woensdag 11 februari 2015

zaterdag 7 februari 2015

vrijdag 10 oktober 2014

DIY Herfst cadeau


http://www.dreamandmore.com/interior--diy.html
voor de hele beschrijving van dit eenvoudige zelmaak cadeau! Ook leuk voor aan je Eigen voordeur natuurlijk ;)

donderdag 18 september 2014

Contact houden?

Wil je over mij, mijn leven en mijn nieuwe land Canada blijven lezen? Ga dan naar:
www.dreamandmore.com
Zie je daar!

vrijdag 25 juli 2014

Afscheid


Veel tijd om te schrijven heb ik niet gehad de laatste tijd. Tijd in mijn hoofd vooral dan, feitelijke tijd valt altijd en overal te vinden natuurlijk. Terwijl ik dit schrijf klinken de toetsen van mijn laptop harder dan normaal. De kamer heeft een echo. In twee hoeken van de kamer staan hoopjes spullen. De ene hoop bestaat uit nette opgestapelde dozen, de andere lijkt een ongeordende berg troep, in werkelijkheid is het ons leven. Papierwerk, paspoorten, eindeloze to-do lijstjes, vermengd met speelgoed. Het is nacht in Nederland en de klok met de tijd in Canada lijkt harder te tikken dan normaal. Symbolisch misschien. Morgen is het eindelijk zo ver en komen de verhuizers. Net schoot ik wakker en voelde aan alles dat slapen er even niet in zat. De eerste keer eigenlijk dat ik niet kan slapen van ons avontuur.

De afgelopen maanden hebben we eindeloos gewerkt en geregeld, gepakt en vooral weggegooid voor volgende week. Dinsdag staat er een vliegtuig voor ons klaar. Goed voor ons en nog een paar honderd anderen, maar volgende week begint ons nieuwe leven aan de andere kant van de wereld. Een mooi moment dat ons niet is komen aanwaaien, we hebben er keihard voor moeten vechten. Een gevecht dat we in stilte hebben gevochten, achter de schermen en veelal in het geheim. Het was een moeilijk proces want uiteindelijk betekent het afscheid nemen.

Besluiten om weg te gaan uit Nederland betekent het afsluiten van veel dingen, het fysiek achterlaten van heel veel spullen en van mensen. Die spullen vielen ons niet zwaar, toen de knop eenmaal omgezet was, werd het steeds heilzamer. Met alles wat werd weg gegooid, weggegeven of verkocht voelde we ons letterlijk lichter worden. De realisatie dat we al die spullen niet nodig hadden maakte ons blij en opgelucht. Soms voelde het wat gek; dingen die je tijden lang had verzameld om je heen en die je niet nodig bleek te hebben.

Het afscheid nemen van mensen is moeilijker. Meestal niet trouwens, het is tenslotte maar de andere kant van de wereld, via skype kunnen we contact houden en zal het voelen alsof we elkaar toch even hebben gezien en veel mensen zullen ons vertrek aangrijpen om die gave reis naar Canada nu eens echt te maken. Bij sommige mensen sneed het door onze ziel en waren er nauwelijks genoeg tranen voor het afscheid. Qua timing bleek ons vertrek niet slechter uit te kunnen komen. Een ongeplande, onverwachte twist in ons leven waar we geen invloed op hebben legde een vreselijke zwarte deken op ons vertrek, haast alsof ons niet zoveel geluk gegund was. Maar misschien moest het zo zijn dat dit zo vlak voor vertrek gebeurde zodat andere opties eigenlijk al vergeven waren. Ik weet het niet, maar het maakt het afscheid van sommigen moeilijker dan alles wat ik ooit heb gedaan.

En toch blijft de overtuiging dat het goed is dat we gaan. Het is een nieuw begin. Een reset voor ons, een kans op nieuw geluk. Hoeveel mensen hun wenkbrauwen ook fronzen, hoe vaak ons ook gevraagd wordt waarom of zelfs hoe boos sommigen ook kunnen zijn; ons besluit om te vertrekken voelt beter dan alles wat we ooit hebben gedaan. Ook om 3 uur ’s nachts in een leeg huis! Straks landen we in Canada en begint het tweede deel van ons leven. Want hoe het ook loopt; er zal een periode voor en een periode na Canada zijn.

Op deze blog zal ik niet veel meer schrijven denk ik. Mijn burnout is voorbij en hoewel ik mama blijf, past deze blog mij nu niet meer. Ik ben gegroeid, samen met dit blog maar nu is het tijd om ook hier afscheid van te nemen en vooruit te gaan. Voorlopig zullen er blogs van mij verschijnen op www.dreamandmore.com Blogs over onze verhuizing, ons nieuwe huis en natuurlijk de liefde van mij leven. Het is geen afscheid voor eeuwig, het is tenslotte maar de andere kant van de wereld en maar een muisklik ver weg. Een beetje missen zal ik jullie zeker maar ook op mijn nieuwe blog hou ik graag contact!

woensdag 2 april 2014

Vier jaar geleden

Vier jaar geleden stond de wereld even stil. Voor mij dan, voor ons gezin.
Met zijn laatste ademhaling veranderde hij onze wereld voor eeuwig.
Even was er niets dan verdriet. Vertwijfeling ook misschien.
Ieder jaar weer lijkt op deze dag de wereld weer even stil te staan. Voor mij dan, voor ons gezin.
Ik kijk naar de kinderen. Zij spelen zomaar door, lachen met hun vrolijke gezichtjes, alsof de wereld niet even stil staat.
Zij weten niet, herinneren zich niet meer hoe de wereld veranderde. Zij zullen nooit meer weten wie zij vergeten zijn.
En als ik daar aan denk, staat mijn hart weer even stil.

maandag 17 februari 2014

Mooie inspiratie


Soms loop je stom toevallig tegen mooie dingen aan. Zo ook op deze totaal niet enerverende maandagochtend. Bij de ingang van onze supermarkt hangt een prikbord waar je dingetjes op kunt prikken. Katten vermist, schoonmaakster aangeboden, fitness apparaat (gloednieuw!) te koop, dat soort dingen. Ik kijk er meestal niet op maar vandaag liep ik er langs en zag vanuit mijn ooghoek een fel gekleurd papier hangen. Ik keek en moest zo hard glimlachen.

 

Ik vind het prachtig dat je als jong meisje op deze manier je tijd vult. Echt een meisje naar mijn hart en ik gun haar zoveel bezoekers! Kijk dus allemaal even en laat je inspireren, want als je op deze leeftijd al zulke mooie dingen doet, dan kunnen wij toch allemaal doen wat we willen?

dinsdag 21 januari 2014

De sleutel

De zoemer gaat opnieuw. Er wordt langer aangebeld deze keer. Buiten klinkt rumoer, er zijn duidelijk veel mensen op de been. Het zachte geknetter lijkt haast rustgevend naast het lawaai van de straat. Pieters hand gaat langzaam naar voren, richting de sloten op zijn deur. Hij ziet hoe zijn hand trilt. Hij beleeft het alsof het de hand van een vreemde is. Hij twijfelt met zijn hand op het warme slot aan zijn deur. De zoemer klinkt weer, hij schrikt er van en doet instinctief een stap achteruit. Hij kan het niet.
         Langzaam loopt hij richting zijn raam. De gordijnen zijn zoals altijd gesloten. Hij loopt naar zijn zorgvuldig gemaakte kijkgaatje in de gordijnen. Beneden ziet hij zijn buurvrouw. Ze loopt onrustig heen en weer tussen de mensen. Het verbaast hem niets, zijn bovenbuurvrouw is altijd onrustig. Hij irriteert zich al jaren aan haar gemaakt blije gedrag als er weer eens visite bij haar komt. Uitgelaten vrolijk doet ze de deur dan open en bijna schreeuwend doet ze direct haar verhaal. Dat ze tussen de bezoeken door huilend in haar eenzame appartement zit weet niemand, vermoedt Pieter. Nu loopt ze van brandweerman naar brandweerman, ze praat druk en gebaart alsof haar leven er van af hangt.
         Er staat ook een ambulance. Op de brancard zit zijn onderbuurvrouw. Een lieve dame, oud en versleten maar altijd vriendelijk. Ze is erg op zichzelf en krijgt niet vaak bezoek. Hij vindt haar sympathiek en is blij om te zien dat een verpleger zich om haar bekommerd. Zijn buurman van de bovenste etage ziet hij niet. Die zal wel weer op stap zijn.
         Pieter draait zich om en sjokt naar zijn stoel vlakbij het raam. Met een plof laat hij zich in zijn stoel vallen. Zijn keel kriebelt en hij probeert de kriebel weg te kuchen. Hij kijkt rond in zijn schemerige appartement. Het is een vreemd moment. Hij weet dat hij weg moet, dat het voor zijn eigen bestwil is maar hij kan zich er maar niet toe zetten. Zijn handen glijden over de grove ribstof van zijn stoel. De stof is verschoten maar hij zit nog steeds prima. De muren van zijn appartement zijn leeg, hij heeft nooit de moeite genomen iets op te hangen. Hij zou bovendien niet weten wat hij op had moeten hangen. Hij heeft niets waar hij specifiek van houdt. In zijn open keuken ziet hij de vaat op het aanrecht. Hij wast pas af als al zijn servies uit de kastjes op is. Meestal maar eens per week. Zijn ogen glijden verder naar de slaapkamerdeur. Er komt een vreemde oranje gloed uit zijn kamer, het zal het licht van de brand zijn. Een nare gedachte en Pieter wil snel zijn zinnen verzetten en klikt de televisie aan. Er gebeurt niets en hij realiseert zich dat de stroom een half uurtje geleden uitviel. Hij zucht. Hij vraagt zich af hoe het zover heeft kunnen komen. Gevangen in je eigen huis.
         Eigenlijk weet hij wel wanneer het begonnen is. Al op de basisschool begon het pesten. Eerst redelijk onschuldig met kinderen die zand naar hem gooiden tijdens de pauzes, later venijniger toen ze hem begonnen te slaan. Verweren kon hij zich niet, tot grote woede van zijn vader. Wat was die man kwaad geweest als Pieter weer eens met een blauw oog thuis kwam. Hij probeerde zijn zoon te trainen door met hem te vechten, met als gevolg dat Pieter alleen maar meer klappen kreeg. Uiteindelijk gaf zijn vader het op en vertrok. Pieter zal die dag nooit meer vergeten. Het was zijn tiende verjaardag en hij kwam vrolijk thuis uit school. De kinderen in de klas waren zowaar aardig voor hem geweest die dag en dat gaf hem hoop. Zijn moeder deed de deur open met dikke, rode ogen. Ze vertelde hem met trillende stem dat zijn vader weg was gegaan en niet meer thuis zou komen. Hij had zijn kleine armen om haar nek geslagen en haar getroost. Hij had zijn vader nooit meer gezien en dat vond hij prima. Ze waren altijd samen geweest en steunden elkaar in stilte.
         Zijn middelbare schooltijd verliep niet heel veel anders dan op de basisschool. Gepest werd hij nog steeds maar hij was allang blij dat hij niet meer geslagen werd. Tegen woorden had hij zich altijd wel kunnen verweren. Natuurlijk deed het hem pijn toen de hele klas een uitnodiging voor een feest kreeg en hij als enige werd overgeslagen. Hij had ook echt in zijn bed gehuild toen hij zijn zestiende verjaardag wilde vieren en de hele klas had uitgenodigd en er niemand op het feest kwam. Het had zijn hart gebroken toen hij zijn moeder de avond van het geplande feest zag in het kleine flatje, bij de tafel vol zoutjes en flessen frisdrank. Hij wist dat ze er tijden voor had gespaard en alles was voor niets geweest.
            Het kleine flatje waar hij met zijn moeder was gaan wonen na zijn tiende verjaardag, was veilig voor hem. Zijn moeder begreep hem en zorgde goed voor hem. Pieter glimlacht bij de gedachte aan zijn moeder, de liefste moeder van de wereld, dat heeft hij altijd gezegd. De laatste jaren heeft hij haar niet meer gezien, hij kon nou eenmaal niet meer weg. Toen hij pas in het appartement woonde, kwam ze geregeld langs maar tegenwoordig lukt het haar niet meer, te ziek. Ze ligt dag in, dag uit in haar bed in het verzorgingstehuis. Ze bellen wel vaak en ondanks het feit dat ze het nooit hebben uitgesproken, weet Pieter zeker dat ze begrijpt waarom hij niet meer langs kan komen en hoe erg hij dat vindt.
         Terwijl Pieter in de oranje gloed van zijn slaapkamer kijkt denkt hij terug aan de tijd dat hij hier kwam wonen. Hij was net afgestudeerd en kon bij het IT bedrijf blijven werken waar hij tijdens zijn studie een bijbaan had gehad. Vanuit huis programmeerde hij voor hen. Het kantoor had hij een keer bezocht toen hij er pas werkte, inmiddels vragen zijn collega’s hem niet meer om langs te komen, iedereen weet dat hij alleen vanuit huis werkt. Toen hij hier net woonde ging hij nog wel naar buiten. De supermarkt zit schuin tegenover de appartementen en hij haalde daar eens per week alle boodschappen. In de loop van de tijd had het internet een vlucht genomen en langzaam merkte Pieter dat hij alles via internet kon bestellen. De pakjes werden voor zijn voordeur gezet en zodra de bezorger weg was, deed hij snel zijn deur open om de spullen te pakken.
         Het is allemaal zo geleidelijk gegaan. Steeds kreeg hij de kans om een stapje terug te doen. Steeds iets minder contact met de mensen om hem heen. Steeds een stapje verder uit de maatschappij. Met elke kleine stap die hij in dit proces zette, werden mensen ook een beetje enger. De wereld leek langzaam steeds een beetje gevaarlijker en bedreigender.
            Ergens had hij verwacht tijdens zijn studietijd vrienden te kunnen maken, maar niets was minder waar. Zijn studiegenoten waren vooral geïnteresseerd in het campusleven, de alcohol die daarbij hoorde en meisjes. Hun studies kwamen op de laatste plaats, Pieter vond het vreselijk. De corveediensten in de campusflat werden steevast overgeslagen en als Pieter zijn huisgenoten daar op aansprak, werd hij uitgelachen. Hij rondde zijn studie daarom maar zo snel mogelijk af en vertrok zonder een vriend gevonden te hebben.
         Hij hoest. De kriebel in zijn keel wordt langzaam hardnekkiger. Hij krijgt het warm en trekt zijn trui uit. Hij voelt zich terneergeslagen. Precies de reden waarom hij probeert nooit na te denken over vroeger. Toch vraagt hij zich nu af of hij het anders had kunnen doen. Of hij het anders had moeten doen. Was er misschien een andere weg voor hem mogelijk geweest als hij beter had gekeken? Hij heeft wel eens een documentaire op televisie gezien waarin men sprak over deuren in je leven. Dat als je er open voor staat, er altijd nieuwe deuren met nieuwe mogelijkheden in je leven ontstaan. Deuren die bijna altijd open blijken te zijn als je maar het lef hebt om aan de klink te voelen. Hij had er destijds niet zo bij stil gestaan maar vraagt zich nu ineens af of zijn weg echt de enige weg is geweest. Zijn hele leven heeft hij niet getwijfeld aan zijn beeld van de wereld. Keer op keer werd zijn beeld ook bevestigd. Mensen lieten hem steevast vallen, keken hem met de nek aan of praatten achter zijn rug over hem. Nu twijfelt hij hier ineens aan, denkt hij na over de rol die hij hier wellicht zelf in heeft gespeeld. Had hij kansen gemist?
         Zijn gedachten worden onderbroken door gestommel op de trap. Er bonkt weer iemand op zijn deur, hard en lang. Hij wordt geroepen. Het vult hem met angst, hij is doodsbang dat ze de deur open zullen breken, zijn appartement binnen zullen vallen en hem uit zijn veilige omgeving zullen halen. Pieter pakt zijn telefoon, kijkt er even met twijfel naar en belt dan zijn moeder, hij voelt ineens intens de behoefte om even haar stem te horen, te horen dat alles goed komt.

         “Hallo lieverd, wat fijn dat je belt. Hoe gaat het met je?” Haar stem klinkt liefdevol en warm zoals altijd en het vult hem met een prettig gevoel. Als hij haar wil antwoorden moet hij hoesten. “Wat klink je verkouden Pietertje, je bent nooit verkouden, gaat het wel goed met je?” Haar stem klinkt nog bezorgder dan anders en dat raakt hem.
         “Nee mam, ik ben niet echt ziek, er eh… ik heb net iets laten aanbranden in de keuken, ik hoestte van de rook.” Hij liegt nooit tegen zijn moeder, hij laat wel eens wat weg in zijn verhaal of hij laat haar soms iets denken wat niet helemaal waar is, maar zo glashard een leugen vertellen, nee. Het geeft hem een onprettig gevoel en hij vraagt zich af of ze zal horen dat hij liegt. “Ik wilde gewoon even je stem horen, mam. Zomaar.” Zijn moeder valt even stil. Ze moet duidelijk even nadenken over deze mededeling. Hoewel de twee zielsveel van elkaar houden spreken ze dergelijke dingen nooit naar elkaar uit.
         “Gaat het wel goed met je, schat?” Haar stem trilt als ze het hem vraagt. Het doet hem pijn om haar zo bezorgd te horen. “Zal ik even naar je toekomen?” Hij realiseert zich ineens hoe erg het is. Zijn doodzieke moeder wil naar hem toekomen omdat ze bezorgd over hem is, terwijl hij haar al jaren alleen laat omdat hij niet naar buiten wil. Hij voelt een traan over zijn wang lopen. Hij kan zich niet herinneren wanneer hij voor het laatst heeft gehuild.
        “Je hoeft niet te komen mam. Zou je het fijn vinden als ik naar jou toekom?” Zijn stem trilt ook een beetje, alleen al het uitspreken van de actie bezorgt hem rillingen. Toch weet hij dat hij het moet doen. Hij hoort zijn moeder zacht huilen.
         “Wat is er jongen, wat is er toch?” De tranen van zijn moeder breken hem.
         “Het gaat niet goed mam. Er is brand hier. In het appartement boven. De brandweer is er maar volgens mij krijgen ze het vuur niet onder controle.” Hij hoort zijn moeder schrikken en even is hij bang dat het haar dood zal worden, dat de schrik haar te veel zal zijn.
         “Ik hoor helemaal geen brandweer, waar ben je dan? Sta je om de hoek?” Pieter valt stil. “Waar ben je Pieter?” Ze vraagt het hard, alsof ze het antwoord al weet. Hij ziet haar voor zich, haar ogen fel net als haar stem. Hij twijfelt maar besluit te kijken of er een andere weg is voor hem.
         “Ik ben nog binnen.” Hij zegt het zacht, bijna onhoorbaar maar zijn moeder heeft ieder woord van die zin gehoord en wordt woest.
         “Dan ga jij nu als de donder dat huis uit Pieter!” Ze schreeuwt de woorden haast door de telefoon. Ze heeft nog nooit tegen hem geschreeuwd en Pieter schrikt er zo van dat hij direct uit zijn stoel opstaat. Bij de deur overvalt de twijfel hem weer.
         “Ik weet niet of ik het kan.” Zegt hij met een klein stemmetje. Even is het weer alsof daar dat kleine jongetje van de basisschool staat. Huilend bij zijn moeder omdat hij gepest is. Ook nu is ze er voor hem en dat helpt hem.
         “Je doet je arm omhoog en haalt het bovenste slot eraf.” Ze zegt het met zoveel stelligheid dat hij niet meer kan twijfelen. Hij volgt haar instructies gedwee. “Nu pak je het tweede slot en haalt dat er ook af.” Weer laat ze hem geen keuze en hij volgt haar instructies. “Goed, nu het laatste slot. Pak de sleutel en draai hem om. Dan kun je de klink omlaag doen en kun je weg.” Trillend gaat zijn hand naar de sleutel. De sleutel is heet en geschrokken trekt hij zijn hand terug. “Is de deur open?” Vraagt zijn moeder streng.
         “De sleutel is heet.” Zegt hij haar zachtjes.
         “Dat betekent dat het vuur dichtbij is, je moet opschieten Pieter.” Haar toon lijkt dwingender dan ooit. Hij pakt de sleutel nogmaals vast, nu met de punt van zijn T-shirt tegen de hitte. De sleutel draait en langzaam doet hij de klink omlaag. Een bel van hitte en rook lijkt in zijn gezicht kapot te spatten en hij schrikt. Hij moet hoesten, zo hard dat het hem zijn adem ontneemt. Hij valt voorover op zijn knieën. De telefoon valt uit zijn handen maar hij hoort zijn moeder roepen dat hij weg moet gaan, dat hij moet rennen. Hij zit op zijn handen en knieën, half in zijn appartement, half in de gang. Hij kijkt naar rechts en ziet de trap naar boven in brand staan. Links is het portiek met de open, stenen trap naar beneden, de frisse lucht. Hij kijkt weer naar rechts en beseft ineens dat hij ook naar rechts kan gaan. Hij heeft een keuze. Eindelijk ziet hij zijn opties voor zich; rechts of links. Het lijkt ineens zo duidelijk. Hij weet wat zijn moeder wil. Haar keuze is duidelijk en hij drukt op het rode knopje van zijn telefoon. Hij hoort nu niets meer dan het oorverdovende geknetter van het vuur. Hij kijkt weer naar rechts, de vlammen lijken hem te roepen, voorzichtig schuift hij zijn ene been iets naar voren. Zijn andere been volgt. Hij voelt hoe zijn benen over de drempel schuiven en hoe hij ineens buiten is. Vijf jaar lang is hij niet op deze plek geweest, meer dan voorover gebogen om een pakje te pakken is hij niet gekomen. Zijn voeten hebben nooit de vloer van de hal geraakt. Hij voelt een intense vrijheid zijn lichaam vullen. Het voelt als een overwinning. Hij haalt diep adem en een nieuwe hoestbui overvalt hem. Zijn hoofd wordt er licht van. De hitte van rechts is overweldigend, het geluid van links evenzo. Dan weet hij wat hij moet doen en neemt de stap.

donderdag 16 januari 2014

Een beetje gek


Ik heb net iets heel raars gedaan. Voor Nederlandse begrippen dan. Al tijden rij ik bijna iedere dag langs een huis, een heel mooi huis. Dat huis heeft op de 1e verdieping een waskamer. Die kamer hebben ze zooo mooi gemaakt! Het is echt mijn droom was-kamer. Dat is op zichzelf al een beetje raar, dat weet ik, maar ik hou nou eenmaal van mooie, georganiseerde kamers en dit is daar een ultiem voorbeeld van. Toen ik vanmorgen weer langs het huis fietste en even genoot van het huis en die mooie kamer realiseerde ik me ineens dat de bewoners nooit zouden weten hoe mooi ik hun huis en hun kamer vind. Misschien zitten ze er ook helemaal niet op te wachten, dat kan natuurlijk. Maar als ik me bedenk dat iemand –een volstrekt onbekende- mij zou vertellen dat mijn huis zo mooi is, dan zou ik daar heel blij van worden. Dus ik heb een mooi kaartje gezocht en aan deze vreemde mensen met hun mooie huis geschreven hoe ik iedere keer zo geniet van hun mooie huis. Gewoon, zomaar. Ik werd er blij van en hopelijk worden zij er ook blij van.

Het is een beetje vreemd, maar wel mijn nieuwe houding geloof ik. Gewoon omdat ik vind dat we in Nederland best eens wat aardiger tegen elkaar mogen zijn, ook als dat soms een beetje gek voelt!

Dat het je maar mag inspireren!
 
Update 17-01-'14:
Vanmorgen fietste ik weer langs het huis en zag het licht branden. Als altijd keek ik naar de mooie waskamer en zag tot mijn verbazing een brief hangen met daarop: 'Dankjewel Lisette'. Een mooie bevestiging en stimulans! :)

 

maandag 30 december 2013

Een terugblik op 2013

Het begon allemaal een week geleden toen ik op facebook een jaaroverzicht maakte. Ik begreep ineens hoe de tieners van nu massaal depressief worden van de social media. Want je ziet zulke jaaroverzichten en krijgt spontaan het gevoel dat iedereen geweldige levens leeft. Blije gezichten, vrolijke vrienden die samen hoogtepunt na hoogtepunt beleven. Ik realiseerde me ook hoe stom dat is omdat er zoveel dingen ontbreken op zo’n overzicht. Laten we wel wezen, mensen zitten op facebook niet echt te wachten op depressieve verhalen. Ik ervoer het laatst nog toen iemand in mijn tijdlijn meldde dat haar peettante was overleden. Een auto ongeluk. Op kerstavond nota bene. Ik had geen idee hoe ik daar op moest reageren en dus reageerde ik maar niet. Alsof je iets verkeerds kan zeggen op zo’n moment. Motivatie voor mensen om vooral de blije dingen te melden op de social media.

Ik dacht nog eens na over 2013 en concludeerde dat het best een goed jaar is geweest maar toch echt minder gezellig dan mijn facebook overzicht doet vermoeden. Zo ontbreekt er dat enorm kwetsende telefoongesprek, dat achteraf best een opluchting bleek. Staat er niets over die persoon die mij uit zijn leven heeft verbannen per mail en me tot op de dag van vandaag volledig negeert. Er staan wat verjaardag wensen, maar er staat niets over dat vreselijke verjaardagscadeau wat ik niet wilde, niet verdiende en toch kreeg; een miskraam. Er wordt niet gerept over de crisis die er wel degelijk was en over tranen die zijn gevloeid. Geheime plannen blijven onbeschreven en verdriet is niet genoemd.

Gelukkig is er mijn blog waar ik veel kwijt kan en die mij een meer compleet jaaroverzicht geeft. Samen met mijn blije facebook overzicht geeft me dat het juiste gevoel; het was een goed jaar. Hoogtepunten zijn afgewisseld met dalen, tranen hebben gerold, zowel van verdriet als van het lachen en dat is precies zoals het hoort.

donderdag 7 november 2013

Stress, paniek, hysterie en toch een doorbraak?

Eigenlijk heb ik het er al een hele tijd niet meer over gehad. De hele reden, het bestaansrecht van deze blog; mijn burnout. Eerlijk gezegd dacht ik het ergste ook wel achter de rug te hebben. Alsof ik ‘beter’ was. Helaas. Afgelopen week stond ik hyperventilerend in de winkelstraat, me haastend om mijn ellenlange to-do-lijstje af te krijgen. Nu zullen enkelen van jullie wellicht verbaasd zijn aangezien mijn dochter sinds deze week naar school gaat. Hele dagen heb ik nu vrij, op wat schoonmaakwerk, wat gekook, geklus en boodschappen na dan. Zeeën van tijd zou ik nu moeten hebben, zo dacht ik zelf ook. Daar lag mijn probleem.

Maandenlang ben ik al een lijst aan het aanleggen van klussen die ik kan doen als ik die zeeën van tijd heb. Van het opruimen van de speelgoedchaos tot het uitmesten van de uitpuilende schuur, ze staan er allemaal op. En alle punten konden niet minder dan perfect gedaan worden. Omdat zo’n lijst alleen niet voldoende is (natuurlijk niet!), besloot ik ook maar even mee te doen aan de NaNoWriMo, een uitdaging voor jezelf om een boek in een maand te schrijven. Dat ik dat kan, heb ik mezelf onlangs al bewezen, maar dat is niet genoeg (natuurlijk niet!). Afgelopen week kwam ik dus thuis van mijn hysterische bezoekje aan de winkelstraat en keek door mijn tranen heen vertwijfeld naar mijn eigen lijst van dingen die ik moest doen. Absoluut MOEST doen. Mijn hart ging als een bezetene tekeer en ik knapte. Het was onmogelijk en de stress was ondraaglijk.

Een flinke terugval, zo voelde het. Tot ik me realiseerde dat het wel anders was deze keer. Want in plaats van dat ik, verlamd van angst bleef staren naar mijn lijst ging ik nu langzaam de punten langs. Veel van het lijstje moest echt en ook op dat moment, een kwestie van afspraken, planning en noodzaak. Er bleef een punt staan, mijn boek. In eerste instantie wilde ik dit punt niet schrappen, in de volle overtuiging dat ik mezelf dan tekort deed en ik me juist stellig had voorgenomen mezelf ook tijd te gunnen. En het schrijven, dat doe ik alleen voor mezelf. Plotseling ging er een lichtje branden. Ik doe dit voor mezelf. En wat doe ik mezelf aan door mezelf zo’n belachelijke deadline te stellen, terwijl ik nota bene wéét en bewezen heb, dat ik het kan. Als ik niet zo hysterisch was geweest, had ik er om kunnen lachen.

Het moment viel overigens ongeveer samen met een ander, onuitgesproken punt van mijn lijstje; contact opnemen met een oude vriendin. Maandenlang liet ik niets van me horen terwijl ik een afspraak met haar zou maken. Zij wist niet wat er in mijn hoofd gebeurde, niemand wist dat en afgelopen week besloot ik haar het gewoon te vertellen. Ik bekende haar eerlijk dat ik niet had durven afspreken. Het is een pijnlijke constatering want ik wist me er geen raad mee. Ik kreeg het in mijn hoofd niet voor elkaar om de afspraak te bedenken, wanneer, hoe laat, wat, waar. Als ik me vervolgens over die praktische problemen wist te zetten, werd ik doodsbang voor de afspraak zelf. Wat als ik niets wist om te zeggen. Als ik de afgesproken plek niet zou kunnen vinden. En zo nog honderd problemen. Absurd, dat realiseer ik me absoluut en daarmee werd het een falen.

En dan is de cirkel ineens weer prachtig rond. Ik ben altijd bang om te falen. En als ik wel slaag, faal ik voor mezelf alsnog omdat het altijd beter had gekund. Het meest trieste vind ik nog wel dat ik het mezelf aan doe. Er is niemand meer in mijn leven die me veroordeeld, me afbrand of uitlacht maar de echo van ooit is verdomde sterk en alleen hoorbaar in míjn hoofd. De komende tijd staat er op mijn lijstje daarom ook rust; tijd voor mezelf. Al was het maar om mijn hoofd eens grondig schoon te maken en zo hopelijk die laatste resten van die irritante echo weg te halen. Pas dan zal ik een beetje rust vinden denk ik.

dinsdag 15 oktober 2013

Herinneringen aan mijn tuinkabouter

Ik moest net glimlachend denken aan hoe ik mijn vader vroeger altijd de kleine groene tuinkabouter noemde. Het schoot zomaar ineens door mijn hoofd. Het grapje was ontstaan toen hij op een herfstige zondag met zijn nieuwe kleren de tuin in ging om wat te tuinieren. Zijn bruin-groene ribbroek, zijn bruine jas, de hark in zijn handen. Schaterlachend rende ik naar buiten en meldde hem dat hij een tuinkabouter was. Mijn vader was niet klein, maar groot was hij zeker niet en sinds mijn twaalfde was ik groter dan hij. Hij was eerst een tikje beledigd over mijn opmerking maar moest na enige zelfreflectie toegeven dat ik wel een beetje gelijk had. Ook met andere kleren en ook zonder hark in zijn handen bleef hij mijn tuinkabouter.

Wat vreemd dat een herinnering ineens kan opborrelen en zoveel los kan maken. Ik zie hem nog zo levendig voor me, daar in de tuin. De jas die hij in mijn herinnering aan had, heb ik nog jaren gedragen toen hij inmiddels retro –en dus hip- was. Ineens mis ik de jas. Ik weet nog precies hoe de stof tegen mijn huid voelde, hoe de jas altijd een tikje kort was en ik hem dus regelmatig omlaag moest trekken. Ik wou dat ik hem nog had. Eigenlijk mis ik die jas natuurlijk helemaal niet. Het gaat natuurlijk helemaal niet om die jas. Het gaat nooit om een jas. Het gaat om die man in die jas.
Ik weet nog precies hoe hij voelde tegen mijn huid. Hoe hij rook en hoe hij me vast kon pakken. Ik wou dat ik hem nog één keer kon zien, kon spreken nu ik weet wat ik nu weet. Ik wou dat ik hem nog één keer kon vragen wie hij was nu ik weet hoeveel ik hem mis. Er gaat bijna geen dag voorbij dat ik me realiseer dat ik bijna niets van hem weet, hem zo slecht kende en er gaat geen dag voorbij dat ik daar geen spijt van heb.

maandag 30 september 2013

Bloginterview door @marysjabbens

Af en toe is het best lastig om te schrijven. Je zit thuis achter je laptop te tikken en publiceert af en toe iets. Vaak gevolgd door een dag licht-hysterisch de statistieken checken. Want gelezen worden is toch een soort bevestiging dat je op de goede weg bent. Soms win je een wedstrijd en voel je je een dag of wat zeker over het pad dat je bent ingeslagen. Een compliment of een rake reactie heeft het zelfde effect. Laatst kreeg ik echter een nieuwe high; of ik mee wilde werken aan een bloginterview. Een –voor mij- totaal onbekende vroeg mij om een interview! Blijkbaar komt mijn blog dus bij steeds meer mensen terecht en vinden ook onbekenden het de moeite waard om er iets mee te doen. Dit bloginterview nam Mary Sjabbens (www.marysjabbens.nl) via de mail bij me af en is door haar bedacht om lezers meer te laten weten over de blogger achter het blog. Leuk om aan mee te werken en heel bijzonder om in de voetsporen te treden van zoveel bloggers voor mij! 

Wil jij je even voorstellen?
Ik ben Lisette van Elk, 35 jaar en moeder van een dochter van (bijna) 4. 

Wat is de reden dat je bent gaan bloggen?
Ik ben gaan bloggen toen ik met een burnout thuis kwam te zitten. Ik voelde de behoefte om mijn verhaal van me af te schrijven. Eerst deed ik dat een beetje undercover, toen ik merkte dat mensen mijn blogs leuk vonden, durfde ik mijn blog ook te gaan promoten. 

Hoe lang blog jij al?
Ik blog inmiddels ruim twee jaar. 

Hoe vaak blog jij?
Ik heb laatst berekend dat ik 2 a 3 blogs per maand schrijf. 

Heb jij vaste tijden waarop jij je blogs schrijft?
Nog niet, op het moment is mijn dochter bij mij thuis en pak ik mijn momenten wanneer ik maar kan. Als ze straks op school zit heb ik vaste tijdstippen voor het schrijven ingericht. Dan zal ik waarschijnlijk wat vaker en op wat geregeldere tijden gaan bloggen. 

Heb jij altijd een thema of idee waarover je wilt bloggen of komt dat pas als je er voor gaat zitten?
Beiden eigenlijk, soms weet ik van te voren waar ik over wil bloggen, dan broeit een blog al een tijdje in mijn hoofd. Soms ga ik zitten en komt het stukje vanzelf. 

Blog jij over alles?
Wel zo’n beetje ja. Mijn blog gaat over mijn leven dus tja, daar past bijna alles wel in. 

Hoe zou jij jouw blogs omschrijven?
Moeilijke vraag en ik ben eigenlijk ook wel benieuwd hoe anderen deze vraag over mijn blog zouden beantwoorden. Ik denk dat: een blog over mijn leven, geschreven uit het hart en vaak met humor, wel een goede beschrijving is. 

In hoeverre en waarom houd jij rekening met jouw lezers, of doe je dat helemaal niet?
Ik schrijf over mijn leven, op mijn manier. Maar dat heeft ook wel voor problemen gezorgd in het verleden en tegenwoordig schrijf ik daarom niet meer over alles en iedereen. 

Zijn er onderwerpen waarover je wilt schrijven maar het nog niet durft/wil/kan?
Ja dus, zie de vorige vraag J 

Hoe belangrijk zijn de statistieken voor jou?
Belangrijk in de zin dat ze voor mij een bevestiging zijn dat mensen mijn schrijfsels nog leuk vinden en dat is een stimulans om door te gaan. 

Op wat voor manier en waar, maak je kenbaar dat je een nieuw blog hebt geschreven?
Via Facebook (www.facebook.com/lisetteschrijft), Twitter en Linkedin. 

Ben je tevreden over jouw site?
Mijn blog is wel ok. Mijn eigen site (www.vanelk.net) zou ik graag nog wel onder handen nemen.  

Wat vind je van de reacties van lezers op jouw blog?
Ik vind het heel leuk als mensen reageren op mijn blogs! Van mij mogen er alleen maar meer reacties komen.

dinsdag 24 september 2013

Bedankt en tot ziens

Buiten miezert het. De lente is nog nergens te bekennen ondanks het feit dat het eind maart is. Ze rilt terwijl ze naar het treurige tehuis loopt. De omgeving is mooi, het is een oud bos. Vast een fijne plek om dit voorjaar te wandelen denkt ze bij zichzelf. Een traan loopt over haar wang, ongemerkt was hij in haar oog gegroeid tot hij plotseling naar beneden viel over haar warme wang. Met een snelle beweging veegt ze hem weg. Geen tijd voor tranen nu, ze heeft belangrijk werk te doen. In haar aantekeningenblok staan veel vragen, eisen, wensen genoteerd. Als ze dan toch een hospice voor haar stervende vader moet zoeken, dan maar grondig onderzoek doen. Ze loopt het huis binnen en wordt overvallen door een diepe triestheid. Als ze de afdeling oploopt weet ze al dat dit huis het niet zal worden. Als hij niet al stervende zou zijn, dan zou hij door de triestheid van dit huis wel spontaan dood willen. Ze raffelt het gesprek af en loopt zo snel ze kan terug naar haar auto. In haar aantekeningen zet ze een simpele ‘nee, nooit’. Ze toetst het volgende adres in en gaat weer op pad. Ze doet het graag, eindelijk iets wat ze voor haar vader kan doen, verder is er niets. Maar de dag weegt zwaar, het is vreselijk en het breekt haar hart om de plek waar haar vader zal sterven, uit te moeten zoeken. Alsof ze op de één of andere manier wil dat hij zal sterven door deze keuze te maken. Onzin natuurlijk, het ziekenhuis zal hem volgende week simpelweg ontslaan omdat hij uitbehandeld is. Toch doet het haar pijn op een niveau wat ze vooraf nooit had kunnen bedenken. Het hospice werd niet gekozen. Nog voor de beslissing genomen kan worden, sterft hij in de treurige ziekenhuiskamer waar hij de afgelopen weken had gelegen. Het had zelfs de artsen verbaasd hoe snel het was gegaan.

De dochter regelt veel voor de begrafenis, zoekt de kleding voor haar moeder uit en rijdt af en aan voor allerlei zaken. Haar eigen dochter ziet ze nauwelijks en veel plek voor haar verdriet is er niet. Na de trieste begrafenis neemt ze een week vrij en is blij als ze weer naar het normale leven terug kan keren op haar werk. Een beetje onwennig stapt ze het kantoorpand binnen. In de spiegelende gevel ziet ze haar grauwe gezicht. Ze heeft maar weinig geslapen de afgelopen weken en haar verdriet tekent op haar gezicht. In de auto heeft ze gehuild, halverwege stopte ze om haar gezicht schoon te maken en verder te kunnen rijden. Nu heeft ze haar emoties weer enigszins onder controle. Het voelt prettig weer onder de mensen te zijn en ze voelt veel medeleven van haar collega’s. Haar baas had haar afgelopen week verrast door op de begrafenis te verschijnen, ze had het erg gewaardeerd. De dag verloopt wat rommelig en de hele dag heeft de jonge vrouw een raar gevoel. Het zullen de spanningen van de afgelopen maanden wel zijn denkt ze. Het is ook niet niks, halverwege je zwangerschap horen dat je vader zal sterven en vlak na de bevalling op zijn begrafenis staan.
Om vier uur roept haar baas haar bij zich. De baas die amper een week haar hand schudde, haar betraande wangen zoende en haar condoleerde. Er is geen plaats meer voor haar binnen het bedrijf. De grond zakt onder haar voeten weg. Ze kan niets uitbrengen, misselijkheid vult haar maag, haar handen zijn hard samen geknepen in haar schoot. Ze voelt hoe de nagels in haar huid snijden. De pijn die dat veroorzaakt is fijner dan de pijn die ze in haar hart voelt. In één klap is ze alles kwijt, haar baan, zekerheid, collega’s, het beetje steun dat ze daar vond. Thuis huilt ze harder dan ze de afgelopen weken heeft gedaan. Alle energie die ze had, zou naar het verdriet om haar vader moeten gaan en plotseling heeft ze daar geen energie voor over. Plotseling moest ze een andere baan zoeken, solliciteren, anderen overtuigen van haar capaciteiten. Alles op een moment dat ze zich totaal waardeloos voelt. Verloren en eenzaam moet ze naar vreemde bedrijven gaan, vreemde mensen ontmoeten en hen overtuigen dat ze haar moeten aannemen. Het voelt als een onmogelijke taak.
Ze is een vechter en natuurlijk lukt het haar. Diep van binnen weet ze dat de prijs die ze voor deze nieuwe baan betaalt, hoger is dan ze ooit kan betalen maar ze heeft geen keuze. Haar lieve, begripvolle baas hoeft deze prijs niet te betalen en leeft zijn leven vrolijk verder. De jonge vrouw zal deze baas nooit meer vergeten, hoe graag ze dat ook wil.

donderdag 12 september 2013

Aftellen tot aan het station


Er hangt sinds kort een aftelkalender bij ons in huis. Een aftelkalender tot dochterlief naar school mag. De kalender is voor haar, iedere dag mag ze een sticker plakken en langzaam komt de dag van haar eerste schooldag dichter en dichter bij. Ze heeft er zin in en kijkt er enorm naar uit. De aftelkalender is ook een beetje voor mij. Het is mijn houvast in deze laatste weken. De afgelopen tijd was heel bijzonder. Ik realiseerde me hoe zeer mijn dochter nu nog echt zichzelf is, zonder allerlei invloeden van buitenaf. Ik koesterde onze momenten samen. Heerlijk aanrommelen en niets hoeven. Maar sinds een week of wat heeft mevrouw het in haar bol. Ze is als een ADHD patiënt zonder medicijnen en op een dieet van louter suiker en kleurstoffen. Ze is altijd al actief maar op het moment stuitert ze werkelijk rond in huis. Ik kijk nu met regelmaat op de kalender en tel de dagen af tot ik in mijn lege huis zal zitten. Ongetwijfeld met een gebroken hart maar wel in rust!
Het is een moment van bezinning ook. Wat een reis hebben we de afgelopen jaren gemaakt. Het begon in een donderstorm waar geen eind aan leek te komen, een uitstapje wat gedoemd leek om te mislukken. Langzaam klaarde het weer op en vonden we elkaar, maakten we vooral plezier. We werden echte vriendinnen en hielden uiteindelijk van elkaar zoals ik altijd had gedroomd. We zijn samen de reis gaan waarderen.
We zijn er nog lang niet gelukkig maar het voelt nu wel alsof we op het punt staan een station binnen te rollen. Ik vraag me nu steeds af of we het gezellige rustige boemeltreintje moeten zullen gaan verlaten en in een flitsende en vooral snelle intercity moeten stappen. Ik vraag me af wat er straks gaat gebeuren als we het station inrollen en de deuren van de trein openen. Zal ze als een dolle de trein uit rennen en de grootste en snelste trein uitzoeken en daar zomaar instappen? Moet ik dan hard achter haar aanrennen in de hoop die trein ook nog te halen? Of zal ze stiekem wat verlegen mijn hand pakken en tegen me fluisteren dat ze nog even wil blijven zitten?
Ik heb geen idee maar ik zet me voor de zekerheid vast schrap, in mijn ene hand onze koffers geklemd en in de andere haar kleine handje, want wat er ook gebeurt ik blijf bij haar in die trein, welke ze ook kiest!

donderdag 25 juli 2013

Tussenstand

Sinds twee jaar schrijf ik. Ik deel mijn lief en leed met iedereen die het maar lezen wil. Blogs, korte verhalen, langere verhalen en columns. Het kortere werk, meestal in opdracht van een schrijfwedstrijd, gaat me beduidend beter af dan het schrijven aan mijn eigen boek. Nu ik eindelijk tevreden ben over de opzet in mijn hoofd, heb ik onlangs ontdekt dat wat ik had geschreven, niet goed is en herschreven moet worden. Opnieuw beginnen dus en daar zie ik tegenop. Een mooi moment om eens te bezinnen en te kijken of het eigenlijk wel wat heeft opgeleverd, dat schrijven.

In de afgelopen twee jaar heb ik 60 blogs geschreven. Dat zijn zo’n twee a drie blogs per maand en daar ben ik best tevreden over. Ook lieten lezers 15 keer een reactie achter en daar ben ik echt trots op. Voor diverse schrijfwedstrijden schreef ik 16 korte verhalen, variërend van 500 tot 5000 woorden. Er werden natuurlijk ook heel wat halve verhalen geschreven die mijn eigen eindstreep al niet haalden, die tel ik niet mee. Drie van mijn verhalen hebben gewonnen en zijn (of worden) gepubliceerd. In echte, tastbare papieren boeken. Daar ben ik ook heel trots op. Tot slot waren er ook nog zeven columns, waarvan er drie daadwerkelijk gepubliceerd zijn. Een goede score vind ik zelf.

De columns zijn verreweg de kortste varianten en toch begon het daar allemaal mee. Toe ik een van mijn eerste columns schreef over Sophie was dat voor mij een keerpunt. Het diepst van mijn ziel gaf ik bloot en voor het eerst durfde ik uit te spreken wat ik tot dat moment diep had weg gestopt. Alles in mij zei me toen al dat als ik kon schrijven, dit het bewijs zou zijn. Het stukje kwam moeiteloos op papier en verwoordde precies hoe ik me voelde. Ik wist ook dat als ze dit niet zouden plaatsen, ik mijn gevoel niet kon laten zien zoals ik dat wilde. Het was een spannende tijd. Toen ik ineens een mail in mijn inbox vond of ik dit wel echt wilde publiceren omdat het zo persoonlijk was, maakte mijn hart een sprongetje. Het was gelukt, mijn pijn was voelbaar voor een volstrekt onbekende lezer! Erkenning. Ik besloot schrijfwedstrijden te gaan zoeken en durfde verhalen in te sturen. Vlak achter elkaar won ik een wedstrijd met een heel persoonlijk verhaal. Dat zorgde ervoor dat ik ook dat stuk steeds beter kon afsluiten en ik langzaam steeds fictiever kon gaan schrijven. Een verademing. Mijn laatste winnende verhaal is volkomen fictief en een beschrijving van een persoon die ik niet ken. Dat ik met dat verhaal won, betekende weer een mijlpaal. Nu rest me alleen nog dat boek….dat helse boek wat er echt moet komen, want dat ik wat te vertellen heb, dat geloof ik inmiddels wel.

donderdag 4 juli 2013

Oude liefde


Met een lege blik in zijn ogen schuifelt hij langzaam achter haar aan. Zijn vrouw, al meer dan 65 jaar hebben ze op de teller staan. Als tieners werden ze verliefd en trouwden, zoals het hoort. Hij koos hun huis, bepaalde waar de kinderen naar school gingen en hoe ze hun tijd invulden. Zij volgde hem gedwee. Ze vond het goed dat hij besliste, hij wist het immers beter. Nu weet hij niet meer beter dan dat hij bij zijn vrouw hoort. Langzaam is hij al het andere vergeten. Alsof er ergens een kraantje in zijn hoofd open staat, druppelt langzaam al zijn kennis weg. Eerst haast onmerkbaar, later choquerend snel en intens. Zij heeft zich er bij neer gelegd en neemt het voortouw. Nu bepaalt zij waar ze wonen, wat ze eten en hoe ze hun tijd invullen. Ze houdt er niet van de leiding te nemen maar ze kan niet anders, hij is haar man, ze weet niet beter.

Geduldig vraagt ze hem weer naast haar te komen staan in de rij bij de kassa, hij weet niet meer dat de vrouw achter hen ook haar spullen op de band wil leggen. Hij vertelt dat hij bij haar hoort en trots als een kind wijst hij naar zijn vrouw. Ze is de schaamte voorbij en de rij achter hem kijkt meewarig naar het stel. Ze legt moe haar portemonnee op de kassa, heel soms wil ze weer gewoon even zijn vrouw zijn. Dat hij weer bepaalt wat ze doen en ze even niet meer zo sterk hoeft te zijn. Maar ze kan niet, ze is zijn vrouw, hij weet niet beter. Resoluut pakt ze de spullen in, betaalt en pakt hem liefdevol vast terwijl ze hem vertelt dat ze naar hun dochter gaan.

maandag 1 juli 2013

Moederliefde


Als moeder twijfel je op dagelijkse basis genoeg. Ben ik streng genoeg? Zeur ik nou niet te veel? Zal ik hierin toegeven, zal ik volharden? Alles om dat ene hoge doel te bereiken; een lieve en goede moeder te zijn. Mijn twijfels zitten diep. Eerst twijfelde ik simpelweg of ik jou wel verdiende. Dat veranderde geleidelijk naar twijfel of ik jou niet genadeloos zou beschadigen met al mijn fouten die ik ongetwijfeld maak. Tenslotte twijfel ik nog steeds vrijwel iedere dag of ik jou wel zo gelukkig kan maken zoals jij verdient. Die twijfel zal misschien wel nooit verdwijnen en heel langzaam begin ik ook te geloven dat het me misschien ook juist een betere moeder zal maken. Door steeds weer te kijken hoe ik het nog beter kan doen, voor jou en niemand anders, zie ik hopelijk mijn fouten en kan ik ze goedmaken.

Vanavond had ik even geen twijfel. Ik wist, ik voelde in elke vezel van mijn lichaam dat ik je zo goed hielp. En dat alleen maar omdat je mijn moederhart brak. Jouw tranen hadden die van mij kunnen zijn. Jouw warme, schokkende lijfje dicht tegen me aan, terwijl ik jouw tranen op mijn borst voelde. Nooit eerder voelde ik zo intens met je mee als vanavond. En ik kon niets doen. Niets anders dan jou vasthouden, je tranen wegvegen en zachtjes je haren uit je gezicht strijken. Nu lig jij te slapen, als een engeltje, zo lief. En ik zit nog steeds op de bank met een knoop in mijn maag en een brok in mijn keel en ineens voel ik even geen twijfel of ik het goed heb gedaan.

Nu hoef ik alleen maar te proberen het morgen weer zo goed te doen.

donderdag 4 april 2013

Boekpresentatie

Het blijven rare tijden. Dat je aan de ene kant jouw verhaal het liefst met iedereen in de hele wereld zou willen delen maar dat je aan de andere kant uit verlegenheid en gene eigenlijk het liefst in een hoekje van de kamer zou willen wegkruipen voor al het commentaar. Het commentaar is veelal positief, mensen zijn nou eenmaal niet zo happig om je te bellen en je te vertellen dat je echt een vreselijk verhaal hebt geschreven. Gelukkig blijven er uitzonderingen, anders zou ik nog naast mijn schoenen gaan lopen inmiddels.

Maar goed, ik wijk af van mijn initiële verhaal. Mijn boekpresentatie. Nou ja, niet helemaal van mij natuurlijk, ik moest hem delen met nog negen anderen. Misschien is mocht een betere term. Ik was maar wat blij dat er nog negen anderen om me heen stonden want zenuwachtig was ik zeker. Bovendien was het met alleen mijn aanwezigheid niet zo'n succes geweest. De combinatie van de locatie van de presentatie (andere kant van het land ivm vestigingsplaats uitgever), de inhoud van mijn verhaal en mijn eigen gene om mensen overactief uit te nodigen voor het feest resulteerde in een dramatische opkomst van mijn fans. Gelukkig ben ik getrouwd en kon mijn man me moeilijk alleen laten gaan, anders had ik daar mooi alleen gestaan. Want terwijl ik daar in een rijtje vol mede auteurs stond te luisteren naar de vriendelijke woorden van onze uitgever, keek ik de zaal rond. Mijn ogen schoten over de hoofden van de aanwezigen. In een golvende beweging schoten mijn ogen heen en weer. Nog een rondje, nog eens turen naar het tafeltje achterin.

Niemand.

Ik had het niet verwacht maar ik voelde toch een golf van teleurstelling in me opwellen bij het zien van niemand voor mij. Even voelde ik me meer alleen dan ik me in tijden heb gevoeld. Ik keek naast me naar de trotse gezichten van de andere auteurs, stuk voor stuk glimmend van trots knipogend en zwaaiend naar familie, vrienden en bekenden. Weer een golf van teleurstelling. Ik keek nogmaals in de zaal en zag hem daar. Hij was nauwelijks te zien, verborgen achter een omhoog gehouden mobieltje, maar hij stond er wel. Flits na flits volgde vanaf zijn toestel in zijn hand. Toen het officiële gedeelte was afgelopen, was hij als eerste bij me. Tranen van trots in zijn ogen. Gelukkig. Alleen zou ik hier nooit zijn, want ook al had hij geen keuze, hij had ook niet anders gewild, die man van mij.