maandag 30 december 2013

Een terugblik op 2013

Het begon allemaal een week geleden toen ik op facebook een jaaroverzicht maakte. Ik begreep ineens hoe de tieners van nu massaal depressief worden van de social media. Want je ziet zulke jaaroverzichten en krijgt spontaan het gevoel dat iedereen geweldige levens leeft. Blije gezichten, vrolijke vrienden die samen hoogtepunt na hoogtepunt beleven. Ik realiseerde me ook hoe stom dat is omdat er zoveel dingen ontbreken op zo’n overzicht. Laten we wel wezen, mensen zitten op facebook niet echt te wachten op depressieve verhalen. Ik ervoer het laatst nog toen iemand in mijn tijdlijn meldde dat haar peettante was overleden. Een auto ongeluk. Op kerstavond nota bene. Ik had geen idee hoe ik daar op moest reageren en dus reageerde ik maar niet. Alsof je iets verkeerds kan zeggen op zo’n moment. Motivatie voor mensen om vooral de blije dingen te melden op de social media.

Ik dacht nog eens na over 2013 en concludeerde dat het best een goed jaar is geweest maar toch echt minder gezellig dan mijn facebook overzicht doet vermoeden. Zo ontbreekt er dat enorm kwetsende telefoongesprek, dat achteraf best een opluchting bleek. Staat er niets over die persoon die mij uit zijn leven heeft verbannen per mail en me tot op de dag van vandaag volledig negeert. Er staan wat verjaardag wensen, maar er staat niets over dat vreselijke verjaardagscadeau wat ik niet wilde, niet verdiende en toch kreeg; een miskraam. Er wordt niet gerept over de crisis die er wel degelijk was en over tranen die zijn gevloeid. Geheime plannen blijven onbeschreven en verdriet is niet genoemd.

Gelukkig is er mijn blog waar ik veel kwijt kan en die mij een meer compleet jaaroverzicht geeft. Samen met mijn blije facebook overzicht geeft me dat het juiste gevoel; het was een goed jaar. Hoogtepunten zijn afgewisseld met dalen, tranen hebben gerold, zowel van verdriet als van het lachen en dat is precies zoals het hoort.

donderdag 7 november 2013

Stress, paniek, hysterie en toch een doorbraak?

Eigenlijk heb ik het er al een hele tijd niet meer over gehad. De hele reden, het bestaansrecht van deze blog; mijn burnout. Eerlijk gezegd dacht ik het ergste ook wel achter de rug te hebben. Alsof ik ‘beter’ was. Helaas. Afgelopen week stond ik hyperventilerend in de winkelstraat, me haastend om mijn ellenlange to-do-lijstje af te krijgen. Nu zullen enkelen van jullie wellicht verbaasd zijn aangezien mijn dochter sinds deze week naar school gaat. Hele dagen heb ik nu vrij, op wat schoonmaakwerk, wat gekook, geklus en boodschappen na dan. Zeeën van tijd zou ik nu moeten hebben, zo dacht ik zelf ook. Daar lag mijn probleem.

Maandenlang ben ik al een lijst aan het aanleggen van klussen die ik kan doen als ik die zeeën van tijd heb. Van het opruimen van de speelgoedchaos tot het uitmesten van de uitpuilende schuur, ze staan er allemaal op. En alle punten konden niet minder dan perfect gedaan worden. Omdat zo’n lijst alleen niet voldoende is (natuurlijk niet!), besloot ik ook maar even mee te doen aan de NaNoWriMo, een uitdaging voor jezelf om een boek in een maand te schrijven. Dat ik dat kan, heb ik mezelf onlangs al bewezen, maar dat is niet genoeg (natuurlijk niet!). Afgelopen week kwam ik dus thuis van mijn hysterische bezoekje aan de winkelstraat en keek door mijn tranen heen vertwijfeld naar mijn eigen lijst van dingen die ik moest doen. Absoluut MOEST doen. Mijn hart ging als een bezetene tekeer en ik knapte. Het was onmogelijk en de stress was ondraaglijk.

Een flinke terugval, zo voelde het. Tot ik me realiseerde dat het wel anders was deze keer. Want in plaats van dat ik, verlamd van angst bleef staren naar mijn lijst ging ik nu langzaam de punten langs. Veel van het lijstje moest echt en ook op dat moment, een kwestie van afspraken, planning en noodzaak. Er bleef een punt staan, mijn boek. In eerste instantie wilde ik dit punt niet schrappen, in de volle overtuiging dat ik mezelf dan tekort deed en ik me juist stellig had voorgenomen mezelf ook tijd te gunnen. En het schrijven, dat doe ik alleen voor mezelf. Plotseling ging er een lichtje branden. Ik doe dit voor mezelf. En wat doe ik mezelf aan door mezelf zo’n belachelijke deadline te stellen, terwijl ik nota bene wéét en bewezen heb, dat ik het kan. Als ik niet zo hysterisch was geweest, had ik er om kunnen lachen.

Het moment viel overigens ongeveer samen met een ander, onuitgesproken punt van mijn lijstje; contact opnemen met een oude vriendin. Maandenlang liet ik niets van me horen terwijl ik een afspraak met haar zou maken. Zij wist niet wat er in mijn hoofd gebeurde, niemand wist dat en afgelopen week besloot ik haar het gewoon te vertellen. Ik bekende haar eerlijk dat ik niet had durven afspreken. Het is een pijnlijke constatering want ik wist me er geen raad mee. Ik kreeg het in mijn hoofd niet voor elkaar om de afspraak te bedenken, wanneer, hoe laat, wat, waar. Als ik me vervolgens over die praktische problemen wist te zetten, werd ik doodsbang voor de afspraak zelf. Wat als ik niets wist om te zeggen. Als ik de afgesproken plek niet zou kunnen vinden. En zo nog honderd problemen. Absurd, dat realiseer ik me absoluut en daarmee werd het een falen.

En dan is de cirkel ineens weer prachtig rond. Ik ben altijd bang om te falen. En als ik wel slaag, faal ik voor mezelf alsnog omdat het altijd beter had gekund. Het meest trieste vind ik nog wel dat ik het mezelf aan doe. Er is niemand meer in mijn leven die me veroordeeld, me afbrand of uitlacht maar de echo van ooit is verdomde sterk en alleen hoorbaar in míjn hoofd. De komende tijd staat er op mijn lijstje daarom ook rust; tijd voor mezelf. Al was het maar om mijn hoofd eens grondig schoon te maken en zo hopelijk die laatste resten van die irritante echo weg te halen. Pas dan zal ik een beetje rust vinden denk ik.

dinsdag 15 oktober 2013

Herinneringen aan mijn tuinkabouter

Ik moest net glimlachend denken aan hoe ik mijn vader vroeger altijd de kleine groene tuinkabouter noemde. Het schoot zomaar ineens door mijn hoofd. Het grapje was ontstaan toen hij op een herfstige zondag met zijn nieuwe kleren de tuin in ging om wat te tuinieren. Zijn bruin-groene ribbroek, zijn bruine jas, de hark in zijn handen. Schaterlachend rende ik naar buiten en meldde hem dat hij een tuinkabouter was. Mijn vader was niet klein, maar groot was hij zeker niet en sinds mijn twaalfde was ik groter dan hij. Hij was eerst een tikje beledigd over mijn opmerking maar moest na enige zelfreflectie toegeven dat ik wel een beetje gelijk had. Ook met andere kleren en ook zonder hark in zijn handen bleef hij mijn tuinkabouter.

Wat vreemd dat een herinnering ineens kan opborrelen en zoveel los kan maken. Ik zie hem nog zo levendig voor me, daar in de tuin. De jas die hij in mijn herinnering aan had, heb ik nog jaren gedragen toen hij inmiddels retro –en dus hip- was. Ineens mis ik de jas. Ik weet nog precies hoe de stof tegen mijn huid voelde, hoe de jas altijd een tikje kort was en ik hem dus regelmatig omlaag moest trekken. Ik wou dat ik hem nog had. Eigenlijk mis ik die jas natuurlijk helemaal niet. Het gaat natuurlijk helemaal niet om die jas. Het gaat nooit om een jas. Het gaat om die man in die jas.
Ik weet nog precies hoe hij voelde tegen mijn huid. Hoe hij rook en hoe hij me vast kon pakken. Ik wou dat ik hem nog één keer kon zien, kon spreken nu ik weet wat ik nu weet. Ik wou dat ik hem nog één keer kon vragen wie hij was nu ik weet hoeveel ik hem mis. Er gaat bijna geen dag voorbij dat ik me realiseer dat ik bijna niets van hem weet, hem zo slecht kende en er gaat geen dag voorbij dat ik daar geen spijt van heb.

maandag 30 september 2013

Bloginterview door @marysjabbens

Af en toe is het best lastig om te schrijven. Je zit thuis achter je laptop te tikken en publiceert af en toe iets. Vaak gevolgd door een dag licht-hysterisch de statistieken checken. Want gelezen worden is toch een soort bevestiging dat je op de goede weg bent. Soms win je een wedstrijd en voel je je een dag of wat zeker over het pad dat je bent ingeslagen. Een compliment of een rake reactie heeft het zelfde effect. Laatst kreeg ik echter een nieuwe high; of ik mee wilde werken aan een bloginterview. Een –voor mij- totaal onbekende vroeg mij om een interview! Blijkbaar komt mijn blog dus bij steeds meer mensen terecht en vinden ook onbekenden het de moeite waard om er iets mee te doen. Dit bloginterview nam Mary Sjabbens (www.marysjabbens.nl) via de mail bij me af en is door haar bedacht om lezers meer te laten weten over de blogger achter het blog. Leuk om aan mee te werken en heel bijzonder om in de voetsporen te treden van zoveel bloggers voor mij! 

Wil jij je even voorstellen?
Ik ben Lisette van Elk, 35 jaar en moeder van een dochter van (bijna) 4. 

Wat is de reden dat je bent gaan bloggen?
Ik ben gaan bloggen toen ik met een burnout thuis kwam te zitten. Ik voelde de behoefte om mijn verhaal van me af te schrijven. Eerst deed ik dat een beetje undercover, toen ik merkte dat mensen mijn blogs leuk vonden, durfde ik mijn blog ook te gaan promoten. 

Hoe lang blog jij al?
Ik blog inmiddels ruim twee jaar. 

Hoe vaak blog jij?
Ik heb laatst berekend dat ik 2 a 3 blogs per maand schrijf. 

Heb jij vaste tijden waarop jij je blogs schrijft?
Nog niet, op het moment is mijn dochter bij mij thuis en pak ik mijn momenten wanneer ik maar kan. Als ze straks op school zit heb ik vaste tijdstippen voor het schrijven ingericht. Dan zal ik waarschijnlijk wat vaker en op wat geregeldere tijden gaan bloggen. 

Heb jij altijd een thema of idee waarover je wilt bloggen of komt dat pas als je er voor gaat zitten?
Beiden eigenlijk, soms weet ik van te voren waar ik over wil bloggen, dan broeit een blog al een tijdje in mijn hoofd. Soms ga ik zitten en komt het stukje vanzelf. 

Blog jij over alles?
Wel zo’n beetje ja. Mijn blog gaat over mijn leven dus tja, daar past bijna alles wel in. 

Hoe zou jij jouw blogs omschrijven?
Moeilijke vraag en ik ben eigenlijk ook wel benieuwd hoe anderen deze vraag over mijn blog zouden beantwoorden. Ik denk dat: een blog over mijn leven, geschreven uit het hart en vaak met humor, wel een goede beschrijving is. 

In hoeverre en waarom houd jij rekening met jouw lezers, of doe je dat helemaal niet?
Ik schrijf over mijn leven, op mijn manier. Maar dat heeft ook wel voor problemen gezorgd in het verleden en tegenwoordig schrijf ik daarom niet meer over alles en iedereen. 

Zijn er onderwerpen waarover je wilt schrijven maar het nog niet durft/wil/kan?
Ja dus, zie de vorige vraag J 

Hoe belangrijk zijn de statistieken voor jou?
Belangrijk in de zin dat ze voor mij een bevestiging zijn dat mensen mijn schrijfsels nog leuk vinden en dat is een stimulans om door te gaan. 

Op wat voor manier en waar, maak je kenbaar dat je een nieuw blog hebt geschreven?
Via Facebook (www.facebook.com/lisetteschrijft), Twitter en Linkedin. 

Ben je tevreden over jouw site?
Mijn blog is wel ok. Mijn eigen site (www.vanelk.net) zou ik graag nog wel onder handen nemen.  

Wat vind je van de reacties van lezers op jouw blog?
Ik vind het heel leuk als mensen reageren op mijn blogs! Van mij mogen er alleen maar meer reacties komen.

dinsdag 24 september 2013

Bedankt en tot ziens

Buiten miezert het. De lente is nog nergens te bekennen ondanks het feit dat het eind maart is. Ze rilt terwijl ze naar het treurige tehuis loopt. De omgeving is mooi, het is een oud bos. Vast een fijne plek om dit voorjaar te wandelen denkt ze bij zichzelf. Een traan loopt over haar wang, ongemerkt was hij in haar oog gegroeid tot hij plotseling naar beneden viel over haar warme wang. Met een snelle beweging veegt ze hem weg. Geen tijd voor tranen nu, ze heeft belangrijk werk te doen. In haar aantekeningenblok staan veel vragen, eisen, wensen genoteerd. Als ze dan toch een hospice voor haar stervende vader moet zoeken, dan maar grondig onderzoek doen. Ze loopt het huis binnen en wordt overvallen door een diepe triestheid. Als ze de afdeling oploopt weet ze al dat dit huis het niet zal worden. Als hij niet al stervende zou zijn, dan zou hij door de triestheid van dit huis wel spontaan dood willen. Ze raffelt het gesprek af en loopt zo snel ze kan terug naar haar auto. In haar aantekeningen zet ze een simpele ‘nee, nooit’. Ze toetst het volgende adres in en gaat weer op pad. Ze doet het graag, eindelijk iets wat ze voor haar vader kan doen, verder is er niets. Maar de dag weegt zwaar, het is vreselijk en het breekt haar hart om de plek waar haar vader zal sterven, uit te moeten zoeken. Alsof ze op de één of andere manier wil dat hij zal sterven door deze keuze te maken. Onzin natuurlijk, het ziekenhuis zal hem volgende week simpelweg ontslaan omdat hij uitbehandeld is. Toch doet het haar pijn op een niveau wat ze vooraf nooit had kunnen bedenken. Het hospice werd niet gekozen. Nog voor de beslissing genomen kan worden, sterft hij in de treurige ziekenhuiskamer waar hij de afgelopen weken had gelegen. Het had zelfs de artsen verbaasd hoe snel het was gegaan.

De dochter regelt veel voor de begrafenis, zoekt de kleding voor haar moeder uit en rijdt af en aan voor allerlei zaken. Haar eigen dochter ziet ze nauwelijks en veel plek voor haar verdriet is er niet. Na de trieste begrafenis neemt ze een week vrij en is blij als ze weer naar het normale leven terug kan keren op haar werk. Een beetje onwennig stapt ze het kantoorpand binnen. In de spiegelende gevel ziet ze haar grauwe gezicht. Ze heeft maar weinig geslapen de afgelopen weken en haar verdriet tekent op haar gezicht. In de auto heeft ze gehuild, halverwege stopte ze om haar gezicht schoon te maken en verder te kunnen rijden. Nu heeft ze haar emoties weer enigszins onder controle. Het voelt prettig weer onder de mensen te zijn en ze voelt veel medeleven van haar collega’s. Haar baas had haar afgelopen week verrast door op de begrafenis te verschijnen, ze had het erg gewaardeerd. De dag verloopt wat rommelig en de hele dag heeft de jonge vrouw een raar gevoel. Het zullen de spanningen van de afgelopen maanden wel zijn denkt ze. Het is ook niet niks, halverwege je zwangerschap horen dat je vader zal sterven en vlak na de bevalling op zijn begrafenis staan.
Om vier uur roept haar baas haar bij zich. De baas die amper een week haar hand schudde, haar betraande wangen zoende en haar condoleerde. Er is geen plaats meer voor haar binnen het bedrijf. De grond zakt onder haar voeten weg. Ze kan niets uitbrengen, misselijkheid vult haar maag, haar handen zijn hard samen geknepen in haar schoot. Ze voelt hoe de nagels in haar huid snijden. De pijn die dat veroorzaakt is fijner dan de pijn die ze in haar hart voelt. In één klap is ze alles kwijt, haar baan, zekerheid, collega’s, het beetje steun dat ze daar vond. Thuis huilt ze harder dan ze de afgelopen weken heeft gedaan. Alle energie die ze had, zou naar het verdriet om haar vader moeten gaan en plotseling heeft ze daar geen energie voor over. Plotseling moest ze een andere baan zoeken, solliciteren, anderen overtuigen van haar capaciteiten. Alles op een moment dat ze zich totaal waardeloos voelt. Verloren en eenzaam moet ze naar vreemde bedrijven gaan, vreemde mensen ontmoeten en hen overtuigen dat ze haar moeten aannemen. Het voelt als een onmogelijke taak.
Ze is een vechter en natuurlijk lukt het haar. Diep van binnen weet ze dat de prijs die ze voor deze nieuwe baan betaalt, hoger is dan ze ooit kan betalen maar ze heeft geen keuze. Haar lieve, begripvolle baas hoeft deze prijs niet te betalen en leeft zijn leven vrolijk verder. De jonge vrouw zal deze baas nooit meer vergeten, hoe graag ze dat ook wil.

donderdag 12 september 2013

Aftellen tot aan het station


Er hangt sinds kort een aftelkalender bij ons in huis. Een aftelkalender tot dochterlief naar school mag. De kalender is voor haar, iedere dag mag ze een sticker plakken en langzaam komt de dag van haar eerste schooldag dichter en dichter bij. Ze heeft er zin in en kijkt er enorm naar uit. De aftelkalender is ook een beetje voor mij. Het is mijn houvast in deze laatste weken. De afgelopen tijd was heel bijzonder. Ik realiseerde me hoe zeer mijn dochter nu nog echt zichzelf is, zonder allerlei invloeden van buitenaf. Ik koesterde onze momenten samen. Heerlijk aanrommelen en niets hoeven. Maar sinds een week of wat heeft mevrouw het in haar bol. Ze is als een ADHD patiënt zonder medicijnen en op een dieet van louter suiker en kleurstoffen. Ze is altijd al actief maar op het moment stuitert ze werkelijk rond in huis. Ik kijk nu met regelmaat op de kalender en tel de dagen af tot ik in mijn lege huis zal zitten. Ongetwijfeld met een gebroken hart maar wel in rust!
Het is een moment van bezinning ook. Wat een reis hebben we de afgelopen jaren gemaakt. Het begon in een donderstorm waar geen eind aan leek te komen, een uitstapje wat gedoemd leek om te mislukken. Langzaam klaarde het weer op en vonden we elkaar, maakten we vooral plezier. We werden echte vriendinnen en hielden uiteindelijk van elkaar zoals ik altijd had gedroomd. We zijn samen de reis gaan waarderen.
We zijn er nog lang niet gelukkig maar het voelt nu wel alsof we op het punt staan een station binnen te rollen. Ik vraag me nu steeds af of we het gezellige rustige boemeltreintje moeten zullen gaan verlaten en in een flitsende en vooral snelle intercity moeten stappen. Ik vraag me af wat er straks gaat gebeuren als we het station inrollen en de deuren van de trein openen. Zal ze als een dolle de trein uit rennen en de grootste en snelste trein uitzoeken en daar zomaar instappen? Moet ik dan hard achter haar aanrennen in de hoop die trein ook nog te halen? Of zal ze stiekem wat verlegen mijn hand pakken en tegen me fluisteren dat ze nog even wil blijven zitten?
Ik heb geen idee maar ik zet me voor de zekerheid vast schrap, in mijn ene hand onze koffers geklemd en in de andere haar kleine handje, want wat er ook gebeurt ik blijf bij haar in die trein, welke ze ook kiest!

donderdag 25 juli 2013

Tussenstand

Sinds twee jaar schrijf ik. Ik deel mijn lief en leed met iedereen die het maar lezen wil. Blogs, korte verhalen, langere verhalen en columns. Het kortere werk, meestal in opdracht van een schrijfwedstrijd, gaat me beduidend beter af dan het schrijven aan mijn eigen boek. Nu ik eindelijk tevreden ben over de opzet in mijn hoofd, heb ik onlangs ontdekt dat wat ik had geschreven, niet goed is en herschreven moet worden. Opnieuw beginnen dus en daar zie ik tegenop. Een mooi moment om eens te bezinnen en te kijken of het eigenlijk wel wat heeft opgeleverd, dat schrijven.

In de afgelopen twee jaar heb ik 60 blogs geschreven. Dat zijn zo’n twee a drie blogs per maand en daar ben ik best tevreden over. Ook lieten lezers 15 keer een reactie achter en daar ben ik echt trots op. Voor diverse schrijfwedstrijden schreef ik 16 korte verhalen, variërend van 500 tot 5000 woorden. Er werden natuurlijk ook heel wat halve verhalen geschreven die mijn eigen eindstreep al niet haalden, die tel ik niet mee. Drie van mijn verhalen hebben gewonnen en zijn (of worden) gepubliceerd. In echte, tastbare papieren boeken. Daar ben ik ook heel trots op. Tot slot waren er ook nog zeven columns, waarvan er drie daadwerkelijk gepubliceerd zijn. Een goede score vind ik zelf.

De columns zijn verreweg de kortste varianten en toch begon het daar allemaal mee. Toe ik een van mijn eerste columns schreef over Sophie was dat voor mij een keerpunt. Het diepst van mijn ziel gaf ik bloot en voor het eerst durfde ik uit te spreken wat ik tot dat moment diep had weg gestopt. Alles in mij zei me toen al dat als ik kon schrijven, dit het bewijs zou zijn. Het stukje kwam moeiteloos op papier en verwoordde precies hoe ik me voelde. Ik wist ook dat als ze dit niet zouden plaatsen, ik mijn gevoel niet kon laten zien zoals ik dat wilde. Het was een spannende tijd. Toen ik ineens een mail in mijn inbox vond of ik dit wel echt wilde publiceren omdat het zo persoonlijk was, maakte mijn hart een sprongetje. Het was gelukt, mijn pijn was voelbaar voor een volstrekt onbekende lezer! Erkenning. Ik besloot schrijfwedstrijden te gaan zoeken en durfde verhalen in te sturen. Vlak achter elkaar won ik een wedstrijd met een heel persoonlijk verhaal. Dat zorgde ervoor dat ik ook dat stuk steeds beter kon afsluiten en ik langzaam steeds fictiever kon gaan schrijven. Een verademing. Mijn laatste winnende verhaal is volkomen fictief en een beschrijving van een persoon die ik niet ken. Dat ik met dat verhaal won, betekende weer een mijlpaal. Nu rest me alleen nog dat boek….dat helse boek wat er echt moet komen, want dat ik wat te vertellen heb, dat geloof ik inmiddels wel.

donderdag 4 juli 2013

Oude liefde


Met een lege blik in zijn ogen schuifelt hij langzaam achter haar aan. Zijn vrouw, al meer dan 65 jaar hebben ze op de teller staan. Als tieners werden ze verliefd en trouwden, zoals het hoort. Hij koos hun huis, bepaalde waar de kinderen naar school gingen en hoe ze hun tijd invulden. Zij volgde hem gedwee. Ze vond het goed dat hij besliste, hij wist het immers beter. Nu weet hij niet meer beter dan dat hij bij zijn vrouw hoort. Langzaam is hij al het andere vergeten. Alsof er ergens een kraantje in zijn hoofd open staat, druppelt langzaam al zijn kennis weg. Eerst haast onmerkbaar, later choquerend snel en intens. Zij heeft zich er bij neer gelegd en neemt het voortouw. Nu bepaalt zij waar ze wonen, wat ze eten en hoe ze hun tijd invullen. Ze houdt er niet van de leiding te nemen maar ze kan niet anders, hij is haar man, ze weet niet beter.

Geduldig vraagt ze hem weer naast haar te komen staan in de rij bij de kassa, hij weet niet meer dat de vrouw achter hen ook haar spullen op de band wil leggen. Hij vertelt dat hij bij haar hoort en trots als een kind wijst hij naar zijn vrouw. Ze is de schaamte voorbij en de rij achter hem kijkt meewarig naar het stel. Ze legt moe haar portemonnee op de kassa, heel soms wil ze weer gewoon even zijn vrouw zijn. Dat hij weer bepaalt wat ze doen en ze even niet meer zo sterk hoeft te zijn. Maar ze kan niet, ze is zijn vrouw, hij weet niet beter. Resoluut pakt ze de spullen in, betaalt en pakt hem liefdevol vast terwijl ze hem vertelt dat ze naar hun dochter gaan.

maandag 1 juli 2013

Moederliefde


Als moeder twijfel je op dagelijkse basis genoeg. Ben ik streng genoeg? Zeur ik nou niet te veel? Zal ik hierin toegeven, zal ik volharden? Alles om dat ene hoge doel te bereiken; een lieve en goede moeder te zijn. Mijn twijfels zitten diep. Eerst twijfelde ik simpelweg of ik jou wel verdiende. Dat veranderde geleidelijk naar twijfel of ik jou niet genadeloos zou beschadigen met al mijn fouten die ik ongetwijfeld maak. Tenslotte twijfel ik nog steeds vrijwel iedere dag of ik jou wel zo gelukkig kan maken zoals jij verdient. Die twijfel zal misschien wel nooit verdwijnen en heel langzaam begin ik ook te geloven dat het me misschien ook juist een betere moeder zal maken. Door steeds weer te kijken hoe ik het nog beter kan doen, voor jou en niemand anders, zie ik hopelijk mijn fouten en kan ik ze goedmaken.

Vanavond had ik even geen twijfel. Ik wist, ik voelde in elke vezel van mijn lichaam dat ik je zo goed hielp. En dat alleen maar omdat je mijn moederhart brak. Jouw tranen hadden die van mij kunnen zijn. Jouw warme, schokkende lijfje dicht tegen me aan, terwijl ik jouw tranen op mijn borst voelde. Nooit eerder voelde ik zo intens met je mee als vanavond. En ik kon niets doen. Niets anders dan jou vasthouden, je tranen wegvegen en zachtjes je haren uit je gezicht strijken. Nu lig jij te slapen, als een engeltje, zo lief. En ik zit nog steeds op de bank met een knoop in mijn maag en een brok in mijn keel en ineens voel ik even geen twijfel of ik het goed heb gedaan.

Nu hoef ik alleen maar te proberen het morgen weer zo goed te doen.

donderdag 4 april 2013

Boekpresentatie

Het blijven rare tijden. Dat je aan de ene kant jouw verhaal het liefst met iedereen in de hele wereld zou willen delen maar dat je aan de andere kant uit verlegenheid en gene eigenlijk het liefst in een hoekje van de kamer zou willen wegkruipen voor al het commentaar. Het commentaar is veelal positief, mensen zijn nou eenmaal niet zo happig om je te bellen en je te vertellen dat je echt een vreselijk verhaal hebt geschreven. Gelukkig blijven er uitzonderingen, anders zou ik nog naast mijn schoenen gaan lopen inmiddels.

Maar goed, ik wijk af van mijn initiële verhaal. Mijn boekpresentatie. Nou ja, niet helemaal van mij natuurlijk, ik moest hem delen met nog negen anderen. Misschien is mocht een betere term. Ik was maar wat blij dat er nog negen anderen om me heen stonden want zenuwachtig was ik zeker. Bovendien was het met alleen mijn aanwezigheid niet zo'n succes geweest. De combinatie van de locatie van de presentatie (andere kant van het land ivm vestigingsplaats uitgever), de inhoud van mijn verhaal en mijn eigen gene om mensen overactief uit te nodigen voor het feest resulteerde in een dramatische opkomst van mijn fans. Gelukkig ben ik getrouwd en kon mijn man me moeilijk alleen laten gaan, anders had ik daar mooi alleen gestaan. Want terwijl ik daar in een rijtje vol mede auteurs stond te luisteren naar de vriendelijke woorden van onze uitgever, keek ik de zaal rond. Mijn ogen schoten over de hoofden van de aanwezigen. In een golvende beweging schoten mijn ogen heen en weer. Nog een rondje, nog eens turen naar het tafeltje achterin.

Niemand.

Ik had het niet verwacht maar ik voelde toch een golf van teleurstelling in me opwellen bij het zien van niemand voor mij. Even voelde ik me meer alleen dan ik me in tijden heb gevoeld. Ik keek naast me naar de trotse gezichten van de andere auteurs, stuk voor stuk glimmend van trots knipogend en zwaaiend naar familie, vrienden en bekenden. Weer een golf van teleurstelling. Ik keek nogmaals in de zaal en zag hem daar. Hij was nauwelijks te zien, verborgen achter een omhoog gehouden mobieltje, maar hij stond er wel. Flits na flits volgde vanaf zijn toestel in zijn hand. Toen het officiële gedeelte was afgelopen, was hij als eerste bij me. Tranen van trots in zijn ogen. Gelukkig. Alleen zou ik hier nooit zijn, want ook al had hij geen keuze, hij had ook niet anders gewild, die man van mij.

donderdag 14 februari 2013

Vers verloren schrijfwedstrijd

Vandaag geen blog maar mijn inzending voor een schrijfwedstrijd, vers verloren. De eerste zin stond vast, de rest komt uit mijn hoofd :)


Schrijven kwelt mij, het knijpt mij de keel af tot ik kokhalzend de volgende woorden tik, maar het is het enige wat ik kan, zeker nu. Ik weet dat er niemand anders is aan wie ik het kan vertellen dan aan jou. Het maakt me ook woest dat jij de enige bent. Het maakt me nog woester dat ik dit naar je moet schrijven, ik wil dit gewoon met je kunnen delen bij een kop thee, of beter nog, een fles wijn! Wij samen, afwisselend gierend van het lachen of huilend tot we niet meer konden. Je zou mijn hand vasthouden als ik je dit zou vertellen, jouw tranen zouden net zo hard over je wangen stromen als bij mij. Nog voor ik mijn glas leeg zou hebben, zou jij hem al bijgevuld hebben en samen zouden we er helemaal niets meer van snappen. Jij zou me begrijpen, als geen ander weten hoe moeilijk dit voor me is. Misschien zou jij zelfs wel weten wat ik zou moeten doen. Misschien komt jouw advies wel na deze brief, ik hoop het want op dit moment weet ik echt even niet hoe ik verder moet.

Vandaag ben ik bij een begrafenis geweest. Wat een verdriet. Nooit eerder zat ik in een ruimte met zoveel mensen met zo ongelofelijk veel verdriet. Afgeladen vol zat hij, die kerk. Vooraan zaten twee bloedjes van kinderen. Het klassieke koningskoppel; pienter jochie met zijn kleine, prachtige zusje. Hij had een kostuum aan. Zo'n kostuum waar je even bij stopt als je er langs loopt in de winkel, of je nou kinderen hebt of niet, gewoon omdat het er zo schattig uitziet. Maar dan bedenk je natuurlijk niet dat dat misschien wel het pak is van een jongetje wat zijn moeder moet begraven. Zijn zusje had een donker grijs jurkje aan, duidelijk met evenveel zorg uitgezocht. Logisch natuurlijk want de vriendin die de kleertjes uitzocht wist als geen ander waar hun moeder van hield. Perfect gestyled moesten ze daar zitten, tot en met de haast onvindbare grijze haarspeldjes van het meisje. Ze zaten onzeker op hun stoeltjes, ze hebben de hele dienst elkaars hand niet losgelaten. Aan hun vader hadden ze niet veel, hij is de weg compleet kwijt. Logisch, je vrouw begraven is iets wat niemand ooit wil doen, maar zo jong en op deze manier, nee dat gun je niemand.

De kindjes hadden samen met hun vader de kist voor hun moeder uitgezocht. Een grenen, onbehandelde kist. Toen hun moeder daar in de woonkamer in lag, hebben ze samen met de vriendin die ook hun kleren had uitgezocht met verf, stiften en glitters de kist helemaal versierd. Het zoontje heeft er gedichtjes op geschreven en het dochtertje heeft de bloemen die de vriendin had getekend ingekleurd. Tijdens de dienst stond die mooi versierde kist midden in een zee van bloemen. Heel veel witte rozen en een paar knal boeketten vol kleur. De meeste mensen wisten dat de moeder van witte rozen hield en hadden hun boeket daarop afgestemd. De vriendin vermoedde dit al en had voor een paar knallende tegenhangers gezorgd. Al dat serene wit moest met vrolijkheid doorbroken worden. De moeder stond namelijk vooral bekend als een immer vrolijke, hartelijke en gastvrije vrouw. Alleen witte bloemen zou het geheel veel te braaf hebben gemaakt. Het moest, ondanks alles, een weerspiegeling zijn van de vreugde die de vrouw in haar leven had gebracht.

De dienst was in één woord afgrijselijk. Het was een aaneenschakeling van prachtige speeches en verhalen over de vrouw. Stuk voor stuk vertelden de mensen over dit prachtmens wat veel te vroeg van hen was afgenomen. De vriendin vertelde een verhaal over een vriendschap die zo puur was, zo ver ging en zo diep in haar wezen zat, dat ze niet wist hoe ze verder moest zonder haar vriendin. Ze vertelde anekdotes die vaak hilarisch waren, afgewisseld met een vraag, een snik en verwondering dat haar beste vriendin er ineens niet meer was. Er was niemand in de hele kerk die het droog hield tijdens dit verhaal. Het toppunt was de toespraak van de zoon. Met zijn zes jaar stond hij daar. In zijn pak met zijn nieuwe zwarte schoenen, haren netjes gekamd. Zijn hand stevig geklemd om de hand van zijn kleine zusje. Langzaam en met duidelijke woorden las hij zijn verfrommelde briefje voor:
“Lieve mama, ik wou dat je niet dood was. Ik wou dat je ons vanavond voor kon lezen of dat je me morgen wakker kwam maken. We missen je heel erg, mama.”
De vriendin stond tijdens de toespraak achter het jongetje, haar hand op zijn schouder. Toen zijn kleine schouder niet meer kon ophouden met schokken sloeg ze haar arm om de kindjes en nam ze mee naar hun stoelen. Ze gaf ze heel veel kussen, echt waar, maar je zag gewoon dat het niets hielp.

Na de dienst kwam het volgende vreselijke moment, toen liep iedereen achter elkaar die kerk uit, achter de kist. Nog een laatste groet en toen lieten ze die kist zakken. De vader viel op zijn knieën en barstte in tranen uit. Het was zo zielig. Vooral omdat het zoontje zijn vader als een man probeerde te troosten. Afschuwelijk om te zien was dat. En toen stond die kist op de bodem van het gat en was alles voorbij. Ik heb nog een hele tijd naar de kist staan kijken, onderin dat gat. Vol glitters en mooie tekeningen stond hij daar in de koude, natte aarde. Eigenlijk wilde ik in het gat springen, op de kist gaan liggen en gewoon daar blijven. Het voelde zo slecht om haar daar zo alleen achter te laten. Maar, ik moest verder natuurlijk. Er was een borrel georganiseerd bij wijze van condoleance en daar werd ik wel verwacht.

Bij de condoleance was het nog drukker, de kindjes zaten aan een tafeltje met de vriendin. Ze dronken appelsap en aten toastjes. De vriendin had voor allebei de kindjes een grijs tasje met daarin een boekje om te kleuren. Er waren veel hapjes want dat had de vrouw gewild, het moest gastvrij voelen, bijna een feestje. Gelukkig durfde niemand de kindjes te condoleren, de huilende man was meer dan genoeg voor de meeste bezoekers. Wat hadden ze ook tegen die kinderen moeten zeggen?
'Sorry dat je moeder dood is?'
'Erg voor je dat je moeder zich heeft opgehangen?'
'Sneu voor je dat je moeder jouw afstuderen/kinderen/leven nu niet meer zal zien?'
Nee, er viel niets tegen die kinderen te zeggen. Iedereen voelde dat en degenen die dit niet toch begrepen, werden door de vriendin woest weg gekeken voordat ze de tafel bereikten.

Nu zit ik dus hier. Alleen. Ik heb maar een fles wijn open gemaakt omdat ik denk dat je me dat wel zou aanraden. Maar ik weet het niet meer. Ik heb de kleertjes voor je kinderen uitgezocht, ik heb met ze door de winkels gelopen en bedacht wat hun allerliefste mama zou willen dat ze aan zouden doen naar haar begrafenis. Ik heb iedereen verteld over onze vriendschap, over wat jou de meest bijzondere persoon op aarde maakte. Ik heb ze uitgelegd dat wij een band hadden die ook zonder woorden werkte, hoe wij elkaar aan konden kijken en elkaar begrepen, hoe wij onvoorwaardelijk van elkaar hielden. Ik heb jouw prachtkinderen geprobeerd te troosten, zonder succes natuurlijk want ik ben niet hun moeder en dat zal ik ook nooit worden, hoe graag ik dat ook voor ze zou zijn. Maar wat moet ik nu? Je vertelde me in jouw brief wel waarom je het hebt gedaan, hoe je niet meer verder kon, hoe de pijn van alles wat je hebt meegemaakt niet te overtreffen viel door alle prachtige dingen. Je vertelde me ook hoe erg je het vond om iedereen achter te laten. Maar je hebt niets gezegd over hoe wij nu verder moeten zonder jou. Heb je daar eigenlijk aan gedacht? Heb je overwogen dat je misschien moest blijven leven om ons leven wat aangenamer te maken? Om ons er doorheen te helpen? Waarschijnlijk wel. Ik snap ook wel dat dit niet voldoende was om te blijven. Maar hier zit ik nu dus, te typen tegen een geest, een schim van onze vriendschap en ik vraag me alleen maar af hoe ik morgen op moet staan.

zondag 20 januari 2013

Bespieden

Ik heb er altijd al van gehouden, in kroegen, restaurants en zelfs op straat, kijken naar mensen om je heen. Zijn ze familie, collega's, vervreemde geliefden of goede vrienden? Het zal de schrijfster in mij wel zijn die vervolgens hele levensgeschiedenissen en relaties rondom die mensen bedenkt. Ik vind het heerlijk om in te schatten wat die mensen bespreken, wat er tussen hen speelt en wat voor roddels er om hen heen verteld worden. Nu ik tegenwoordig vooral thuis ben, is de straat een bron van inspiratie. Zo hebben wij een stel in de straat die nooit het huis uit kwamen en sinds een paar maanden ineens met regelmaat met zijn tweeën op stap gaan, zonder kinderen. Ook hebben zij ineens het dak vervangen en de tuin opnieuw laten aanleggen. Dan is één en één natuurlijk al snel twee; die hebben een flinke prijs in de staatsloterij gewonnen!

Afgelopen zomer betrapte ik een buurman op vreemdgaan. Hij nam afscheid van een vrouw, een hand werd uitgestrekt en geschud, blikken werden uitgewisseld. Het was overduidelijk toen de opties door mijn hoofd flitsten: zus, nee. Collega, misschien maar te veel spanning. Familie vriendin, nee zeker niet. Alle logische opties werden afgekeurd en een verhouding was de enige laatste logische optie. Zeker gezien zijn enorm schuldige blik toen onze blikken elkaar kruisten.

Rest mij nog die mysterieuze buren, aardige mensen zo op het oog. Hun huis is echter een onneembare vesting met luxaflex die hermetisch gesloten worden zodra een van de buren thuis is. Op hen krijgt mijn fantasie maar geen vat. Ik zou niet weten hoe hun leven er achter die gesloten luxaflex uitziet. Welke tv programma's kijken ze? Waarschijnlijk geen tv, of heel weinig. Gaan ze wel eens uit eten, nee daar betrap ik ze eigenlijk nooit op. Wat zouden ze doen voor de lol? Ik heb geen idee. Ik kan met de beste wil van de wereld maar geen intriges bedenken in hun gesloten leven. Ik baal daar dus goed van. Ik kan me niet voorstellen dat er echt niets in hun leven gebeurt wat de moeite van mijn fantasie waard is. Dus blijf ik kijken, pulken bij elke “hallo” en “tot ziens”, er moet iets zijn!

Overigens is het nog niet gezegd dat ik gelijk heb. Ik heb de cheque van de loterij nog niet kunnen bespeuren bij de buren het plotselinge fortuin. Die mysterieuze buren zijn nog steeds niet doorgrond en vooralsnog is er dus geen bewijs van een complot, geheim of verborgen leven. Die overspelige buurman, dat is dus wel waar. Bevestigd door de buurvrouw zelf, toen zij in tranen uitlegde waarom hun huis ineens ver onder de door hen betaalde prijs verkocht werd. Een enigszins lege overwinning moet ik toegeven toen ik de buurvrouw daar zag staan met klein kind aan haar been, huilend om het feit dat ze het niet aan had zien komen.