We wandelen het hele
eind. Sophie loopt tussen ons in en houdt onze handen stevig vast. Ze kletst
aan één stuk door tegen haar opa. Passanten kijken vertederd en glimlachen naar
ons. Ik voel mijn wangen branden in de koude lucht. Ik ben net zo blij als
Sophie dat hij er is, dat is wel duidelijk. We lopen een uur rond op de
kinderboerderij. Sophie laat zien aan opa hoeveel ze al kan, dat ze al kan
rennen, dat ze al kan klimmen en dat ze ook de boze schapen best durft te aaien
(maar dat ze dat vandaag even niet doet). Ze vertelt hem hoe elk beest heet en
welk geluid ze maken. Opa klapt hard als ze bovenop de hoogste boomstam staat
en geeft haar kussen als ze gevallen is. Hij was net te laat om haar te vangen.
Via het bos lopen we weer terug naar
huis. Het begint wat kouder te worden en zelfs opa’s hand kan Sophie niet
genoeg warm houden.
Thuis eet ik samen met
Sophie. Mijn vader zit wel aan tafel maar eet niet mee. Hij lacht om Sophie als
ze hem haar volle mond laat zien en lacht nog harder als ze fluit met haar mond
vol. Vanavond vind ik het niet erg. Sophie haalt werkelijk elke truc uit de
kast om haar opa aan het lachen te maken. Van mij mag ze vandaag. Ze geniet
enorm van zijn aanwezigheid. Ze is altijd zo blij als hij er weer eens is. Het
is jammer dat ze elkaar maar zo weinig zien. Na het eten spelen we
verstoppertje, Sophie wint maar net want opa kan zich heel goed verstoppen.
Dan is het tijd voor
bad en bed. Ik heb het extra lang uitgesteld maar de dag is nu toch echt bijna voorbij
helaas. In bad heeft Sophie de grootste lol, ze spettert mijn vader kletsnat en
het maakt niemand wat uit! Ze vindt het prachtig en ik geniet enorm met haar
mee. Als ik haar voorlees zit ze als een prinses op mijn vaders schoot. Hij
streelt haar door haar mooie blonde haren. Wat is het toch een prachtig meisje
fluistert hij. Ik voel me in en in trots, ze is ook echt zo mooi en zo lief
geworden. Je moet ook trots zijn zegt hij zacht, je doet het heel goed. Als ik
Sophie uiteindelijk in bed leg kan ik mijn tranen toch niet helemaal
wegslikken. Er valt een traan op haar wang. “Mama, waarom huil je?” vraagt ze
me een beetje bang. Ik glimlach en veeg mijn tranen weg, “ik huil omdat ik zo
blij ben met jou, lieve schat. Dit zijn tranen van geluk”. Ze kijkt tevreden
naar me. Ik voel mijn vaders hand op mijn schouder, ik zie zijn silhouet
weerspiegeld in de ogen van Sophie. Als ik opsta om de kamer uit te gaan geeft
hij me nog een knuffel, ik wou dat ik daar kon blijven, daar in zijn armen met
mijn dochter vredig in haar bedje. Dan hoor ik Sophie vragen wat ik doe. Snel
draai ik me naar haar toe en zeg; “niets, ik keek of het lampje wel aan is.”
Dan loop ik langzaam de kamer uit en kijk nog één keer in de hoek van haar
kamer, in de schaduw staat mijn vader te lachen. Met pijn in mijn hart laat ik
ze daar achter, hij zal vanavond weer op haar letten, zoals altijd. Morgen
ochtend worden Sophie en ik gewoon weer wakker en kan ons leven doorgaan. Heel
af en toe komt onze droom uit en is hij er weer even. Dan voelt het alsof hij
er echt is en genieten we nog iets meer dan normaal.
*Dit verhaal was een inzending voor een schrijfwedstrijd, maar is helaas niet in de prijzen gevallen*