Voor ik mijn blog begin
moet ik even uitleggen waarom ik al zo lang niet geblogd heb. -Ik ga er gemakshalve maar even van uit dat jullie dat net zo erg vinden als ik- Ik heb het
namelijk druk. Ja dat kan dus ook als je kansloos thuis zit ja! Ik ben in mijn
hoofd erg druk geweest met mijn tweede identiteit. Mijn geheime blog en dat
zorgde, hoe kan het ook anders, voor een dramatische schrijf blokkade. Ik kan
de ironie hiervan uiteraard wel waarderen, wat past er beter bij mij dan dat
mijn zogenaamde oplossing voor een fonkelnieuw probleem zorgt?! Maar goed,
laten we hopen (of in elk geval hoop ik) dat deze blog de blokkade doorbreekt
en er weer een fijne stroom aan onsamenhangende, humoristisch zwart gerande
relazen van mijn hand loskomt.
Koninginnedag
zal voor mij altijd wel een beetje een rare herinnering met zich meedragen. De
nacht van 30 april op 1 mei wordt door velen als niet enorm prettig ervaren.
Dat realiseer ik me. Want of je nou gewoon last hebt van het feit dat er
dronken jongeren onder je raam zingen, je zoon of dochter maar niet thuis komt,
je zelf boven de pot hangt na een glaasje teveel of iemands haar omhoog moet
houden, iedereen heeft wel één of meerdere van zulke herinneringen vermoed ik.
Ik ook hoor, ik kan me echt nog wel (al is het beeld behoorlijk vaag)
herinneren hoe ik al zwalkend en vallend naar huis fietste na een bijzonder
gezellige (lees: veel, heel veel drank) Koninginnedag naar huis fietste.
Gevolgd door een flinke discussie met partner over wie nou wie omver fietste en
wie derhalve het meest dronken was en de pleisters moest gaan betalen.
Toch
vallen zulke herinneringen sinds vorig jaar voor mij in de categorie:
hilarisch-gênante-herinneringen. Vorig jaar dacht ik die nacht namelijk dat ik
dood ging. Dit keer geen over gedramatiseerde bewoordingen van een minder fijne
herinnering maar een oprechte vaststelling. Die nacht was ik er echt van
overtuigd dat ik dood zou gaan. Of eigenlijk was het nog vreemder. In eerste
instantie dacht ik dat ik dood zou gaan van de pijn, dat was al een behoorlijk
onprettige gedachte en geen fijn gevoel. Maar de herinnering is pas echt
dramatisch te noemen vanaf het moment dat ik letterlijk dacht dat het ook maar
echt beter zou zijn als ik dood ging. Nu is de terugkerende lezer op de hoogte
van mijn depressie en bijbehorende vrolijke “was ik maar dood” wens die met
enige regelmaat de kop op steekt. Toch was dit moment heel anders. Deze
doodswens kwam namelijk niet voort uit emotionele pijn, onkunde of soortgelijke
problemen in mijn hoofd. Het was echt een moment waarop ik echt niet meer wilde
leven omdat de fysieke pijn ondraaglijk was. Ik gaf me over aan wat er gebeuren
zou, ervan overtuigd dat ik dood zou gaan. Dat gebeurde niet, anders zou dit
wel een héél bijzondere blog zijn. Het werd ochtend en weer licht. Ik heb toen
voor het eerst van mijn leven echt om hulp gevraagd. Ik heb mijn man gebeld en
gezegd dat hij moest komen, zelfs terwijl hij met dochterlief op het strand
was. Vlak na dat telefoontje vertelde mijn overbuurvrouw op de zaal dat ze blij
was dat mijn man zou komen, ze had de hele nacht wakker gelegen met de
alarmknop in haar hand omdat ze dacht dat ik dood zou gaan.
Nu
ik dit zo opschrijf realiseer ik me dat ik totaal niet uit kan leggen hoe bizar
deze nacht toen voor mij is geweest. Letterlijk opgeven, niet meer vechten
zoals je instincten wel aangeven is iets wat diepe indruk achter laat. Ik denk
dat ik hetzelfde moment bij mijn vader ook heb gezien. Toen hij happend,
snakkend naar adem vocht om te blijven leven en ineens stopte met dat gevecht.
Hij realiseerde zich waarschijnlijk dat het een gevecht was wat hij niet kon
winnen en gaf zich over. Ik weet nog heel helder hoe ook ik die beslissing nam.
Het enige verschil tussen hem en mij is dat mijn lichaam nog niet op was en
door kon gaan. Mijn tijd was nog niet op. Die van mijn vader wel. Best ironisch
aangezien ik vermoedelijk vaker uit het leven heb willen stappen dan mijn vader
en mijn vader niet wilde opgeven en ik –zeker in die tijd- geen duidelijke
behoefte voelde om te blijven leven.
Het
is overigens wel een keerpunt geweest in mijn leven. Enerzijds omdat ik naar
aanleiding van deze gebeurtenis maar eens besloot professionele hulp in te
roepen. Anderzijds omdat er ergens iets is blijven hangen van de gedachte dat
er misschien, heel misschien, toch echt een goede reden is waarom ik moest
blijven leven. Ik realiseerde me dat laatst nog meer toen ik me herinnerde dat
ik al eens eerder in het ziekenhuis had gelegen en het kwartje ook toen net zo
gemakkelijk de andere kant op had kunnen vallen. Twee keer een medisch
buitenkansje meemaken dat enorm onwaarschijnlijk is en in veel gevallen fataal
afloopt. Ineens geeft me dat soms een vreemd gevoel van vertrouwen. Misschien
dat ik deze dingen mee moest maken om me te laten voelen dat iets, iemand wil
dat ik blijf. Dat ik nog iets moet doen voor ik mag gaan. Misschien moet ik
proberen hier nog weer eens aan te denken als ik de volgende keer vergevorderde
plannen heb. Want als ik gelijk heb, is de kans dat mijn touw breekt en ik
vervolgens alleen heel lullig een been breek ofzo, wel erg groot. Dat lijkt me
dan toch ook niet goed voor mijn zelfvertrouwen. Het zal in elk geval niet bevorderlijk
zijn voor mijn faalangst vermoed ik zo.
Mijn
beste kans lijkt me om gewoon maar even op zoek te gaan naar datgene waarvoor
ik hier ben. Alleen jammer dat ik nog steeds geen duidelijk beeld heb van wat
dat is. Dus als er suggesties zijn hoor ik ze graag hoor! J