Maandenlang ben ik al een lijst aan het aanleggen van
klussen die ik kan doen als ik die zeeën van tijd heb. Van het opruimen van de
speelgoedchaos tot het uitmesten van de uitpuilende schuur, ze staan er
allemaal op. En alle punten konden niet minder dan perfect gedaan worden. Omdat
zo’n lijst alleen niet voldoende is (natuurlijk niet!), besloot ik ook maar
even mee te doen aan de NaNoWriMo, een uitdaging voor jezelf om een boek in een
maand te schrijven. Dat ik dat kan, heb ik mezelf onlangs al bewezen, maar dat
is niet genoeg (natuurlijk niet!). Afgelopen week kwam ik dus thuis van mijn
hysterische bezoekje aan de winkelstraat en keek door mijn tranen heen
vertwijfeld naar mijn eigen lijst van dingen die ik moest doen. Absoluut MOEST
doen. Mijn hart ging als een bezetene tekeer en ik knapte. Het was onmogelijk
en de stress was ondraaglijk.
Een flinke terugval, zo voelde het. Tot ik me realiseerde
dat het wel anders was deze keer. Want in plaats van dat ik, verlamd van angst
bleef staren naar mijn lijst ging ik nu langzaam de punten langs. Veel van het
lijstje moest echt en ook op dat moment, een kwestie van afspraken, planning en
noodzaak. Er bleef een punt staan, mijn boek. In eerste instantie wilde ik dit
punt niet schrappen, in de volle overtuiging dat ik mezelf dan tekort deed en
ik me juist stellig had voorgenomen mezelf ook tijd te gunnen. En het
schrijven, dat doe ik alleen voor mezelf. Plotseling ging er een lichtje
branden. Ik doe dit voor mezelf. En wat doe ik mezelf aan door mezelf zo’n
belachelijke deadline te stellen, terwijl ik nota bene wéét en bewezen heb, dat
ik het kan. Als ik niet zo hysterisch was geweest, had ik er om kunnen lachen.
Het moment viel overigens ongeveer samen met een ander, onuitgesproken
punt van mijn lijstje; contact opnemen met een oude vriendin. Maandenlang liet
ik niets van me horen terwijl ik een afspraak met haar zou maken. Zij wist niet
wat er in mijn hoofd gebeurde, niemand wist dat en afgelopen week besloot ik
haar het gewoon te vertellen. Ik bekende haar eerlijk dat ik niet had durven
afspreken. Het is een pijnlijke constatering want ik wist me er geen raad mee.
Ik kreeg het in mijn hoofd niet voor elkaar om de afspraak te bedenken,
wanneer, hoe laat, wat, waar. Als ik me vervolgens over die praktische
problemen wist te zetten, werd ik doodsbang voor de afspraak zelf. Wat als ik
niets wist om te zeggen. Als ik de afgesproken plek niet zou kunnen vinden. En
zo nog honderd problemen. Absurd, dat realiseer ik me absoluut en daarmee werd
het een falen.
En dan is de cirkel ineens weer prachtig rond. Ik ben
altijd bang om te falen. En als ik wel slaag, faal ik voor mezelf alsnog omdat
het altijd beter had gekund. Het meest trieste vind ik nog wel dat ik het
mezelf aan doe. Er is niemand meer in mijn leven die me veroordeeld, me afbrand
of uitlacht maar de echo van ooit is verdomde sterk en alleen hoorbaar in míjn
hoofd. De komende tijd staat er op mijn lijstje daarom ook rust; tijd voor
mezelf. Al was het maar om mijn hoofd eens grondig schoon te maken en zo
hopelijk die laatste resten van die irritante echo weg te halen. Pas dan zal ik
een beetje rust vinden denk ik.